69 in bergt, of er zich althans maar een deel ran toekent, d Hoe ongegrond zulk eeuc voorstelling zij valt gereede- bt lijk in het oog als wij bijgevolgtrekking redenerende 5- daaruit de slotsom zouden moeten opmaken dat men i in een' hooger' graad nederig en zedig is naarmate men ió meer vreemdeling is in zijnen eigen boezem. Warene- ;e derigheid echter kan alleen het gevolg zijn eenerjuiste r- waardering van ons zelvcn gegrond op eene volmaakte ig kennis van onze deugden en gebreken. Dat toch is het stevigst bolwerk tegen allen hoogmoed en eigenwaan, s- Redelijke achting voor ons zeiven, daarentegen, moet et doorstralen in alle onze dadenen het is er zoo verre af n dat wij daarover bloode moeten zijn, dat het, integen- jj deeldure pligt isdezelve overal en ten allen tijde te io doen gelden. Bt (Jit de opgegevene aanleidende oorzaken van dat Bt zielsgebrek, is het ligtelijk optemabendat deszelfs jf II. Gevolgen in het algemeen te bejammeren zijn. ,t Zij zijn het vooral voor den eerzuchtigenwant, naar mate men te meer eerbejag op het oog heeft, is valsche n schaamte te ondragelijker. Wilt gij er bewijzen voor? De Hertog van Asjor werd door de schande, dat zijne (t onderneming in de Nederlanden geen gowenscht gevolg n had, zóó zeer in zijne eigen oogen vernederd, dat hij dezelve niet durfde opslaan en zes maanden lang krank- q zinnig was. DeMarkies n'ÖsTus een man van bekende dapperheidschaamde zich dermatedat hij mede in

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1843 | | pagina 183