92
hem en zijne hoorders nog dit particuliere voordeel heeft
dat het door hem gesprokene ligt nog eenigenzij het
ook korten tijd in geheugenis blijft; terwijl in het
tegenovergestelde geval het wel eerlang en spoedig ver
geten zal zijn, onder zoo veel als men op de wereld
te onthouden heeft.
Denkt toch niet, geëerde hoorders, dat ik de oogen-
blikken,die mij tot spreken gegeven zijn, besteden zal
om ik weet niet welke paradoxe stelling te verdedigen.
Paradoxen vallen juist niet bijzonder in mijn' smaak,
ten zij ze goed en noodig zijn Maar dan zullen of
moeten ze ons allen behagen. En ik wensch waarlijk
geenszins, dat gij mijne bijdrage voor paradox zult hou
den. Doch hoe vele reden ik had om aldus te beginnen,
zult gij zelve gevoelen en gereedelijk erkennen willen,
als ik zeg, dat ik iets wilde bijdragen oyer Liberaliteit.
Voorzeker hier voegt het woord «bijdrager; want hoe
dikwijls zal ervooral in de laatste jarenover dit
onderwerp niet geredevoerd en verhandeld zijn! Ik
weet zelfs dat er boeken over geschreven zijn geworden.
Ik heb die echter nu niet nagelezen, en meende het niet
noodig te hebben. Want mijn oogmerk en ook mijne
roeping is geenszins, U eene doorwerkte verhandeling
over liberalisme en liberaliteit te leveren waartoe ik
ook weinig of niet in staat zoude zijn Maarzoo mogelijk
op eene populaire wijze eenige denkbeelden over het
genoemde onderwerp te ontwikkelenheb ik niet on-