94
ïcggeu, ik zou mcenen, dat goed cn kwaad, waar en
ouwaar daarin onder een is gemengd. Die vermenging
is met vreemd, maar zij is liier en elders grootelijks le
bejammeren. Bij menigeen, die niet genoeg onderscheidt
wordt alzoo het goede hel voertuig voor het kwade, het
ware het voertuig voor het valsche; terwijl een ander,
d.e het valsche en kwade zietzich door hetzelve li>t van
liet ware en goede laat wederhouden. Daarom is het
oordeel des ouderscheids, en zijn heldere, bepaalde en
onderscheidende begrippen van zoo veel belang. - Ik
erken, dat het ook mij niet gemakkelijk is, eene be
schrijving van «liberaal o en «liberaliteit» tegeven. Is
dan het woord zoo duister en vreerad? Geenszins of
schoon ik van deszelfs eigenlijke betcekenis en afkomst
maar niet spreken zal, ais nn, naar ik meen, minder
ter zake doende. Is dan de zaak zoo raadselachtig en
min bekend? Ook niet. Maar bedrieg ik mij niet,"dan
ligt de moeijelijkheid of althans mindere gemakkelijk
heid hierin, dat het woord eenigzins van zijne plaats
geruktof dat woord en zaak van elkander gerukt, en
het woord ineen' anderen zin gebruikt en jammerlijk
misbruikt is geworden. Wij weten hetallerlei schreeu
wers en drijvers, vooral in het staatkundige, hebben er
zich van bediend en er zich mede zoeken te dekken
Allermeest om deszelfs staalkundige" beteekenis is het
woord voor vele welmeenenden en bezadigden hatelijk,