5. 97 van liberaliteit uwen bij val kan verwerven ietsdat ik meen te mogen hopen M. H.dan noemt gij het immers niet liberaal, wanneer men b. v. zijno mcenin- genwil doorzetten zonder naar de redenen van anderen te hooren; dan noemt gij het niet liberaal, wanneer men in welke zaak ook meent de waarheid zoo te kennendat men van geen verder onderzoek wil weten dan noemt gij het niet liberaalwanneer men het oude aanhangtomdat hot ouden het nieuwe verwerpt, omdat het nieuw isen evenzeer wanneer men het nieuwe aanhangt, omdat het nieuw, en het oude verworpt, omdat het oud is: dan noemt gij het niet liberaal, wanneer men vele aanmerkingen maakt op de daden en verrig- tingen van anderenzonder zelf iets beters te weten te geven; dan noemt gij het niet liberaal, wanneer men het goede in iemand uit nijd en afgunst miskent, en het goede in een' persoon of ecne zaak afkeurt om het kwade of het kwade billijkt en goedkeurt om het goede dan noemt gij het niet liberaalwanneer men veel over heeft voor zich zeiven en zijn genot, en weinig of niet voor anderen en inzonderheid .wanneer men omtrent waarheid en deugd onverschillig is. Het kan niet moeijelijk zijn deze voorbeelden met andere te vermeerderen. Staatkunde godgeleerdheid iedere wetenschap, en het dagelijksche leven leveren te dezen aanzien overvloedige stoffewant behoef ik er bij te voegen dat het gezegde op die alle van toepassing

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1843 | | pagina 223