NA DE LEZING VAN EEN DICHTSTUK,
ftSiwiww*!vvvjv^w\T\!<cw^wx^w-¥'^v>v%w:v\?cv?wvv<k:v\:v\wiV?ii\!%
WAARIN DE VOORTDURING VAN 's MENSCHEN
BESTAAN NA DEN DOOD WERD BETWIJFELD.
Bewierookt zanger uwer dagen
Met wat vernuft uw lied ook prijk'
Ik durf met U me in 't strijdperk wagen,
Hoe ?er ik U in kennis wijk'.
Neen in wat raadsels ook geweven
Niet binnen d'engen grens van 't leven
Heeft de Eeuwge 's menschen duur beklemd.
Ja juich, o menschdom in uw' waarde!
Hij strekt zich verder uitdan de aarde
Gij zijt voor de eeuwigheid bestemd.
Hoe zou de menschwiens kunstvermogen
Geen' grenzen noch verzaden kent,
Die d'afstand meet der hemelbogen
En 's aardrijks ingewand doorrent;
Zou hij die zwangre donderwolken
De lava's en des afgronds kolken