IETS OYER EENIGE ZWARE BRANDEN
IN ZEELAND.
i i' O v - <i."
De aanhoudende regen van het jaar 1841 gaf mij
aanleiding, om in den yorigen jaargang van onzen
Almanak het een en ander te herinneren nopens bij
zondere weêrsgesteldheid, dure en goedkoope tijden,
harde en zachte winters en derg. in onze proyincie in
yroegeren en lateren tijd. Indien ik toen ook niet oyer
drooge zomers gesproken had zou ik naar aanleiding
yan het afgoloopen zomersaizoendaartoe eene gepaste
gelegenheid hebben; maar zulks is daar ter plaatse
reeds geschied. Het in dit jaar voorgevallene geeft mij
echter in een ander opzigt eene helaas zeer treurige
aanleiding om het een en ander, uit Kronijken en ge
schiedenissen nopens Zeeland opgesprokkeld aan onze
lezers medetedeelen. Het betreft zware branden; een
rampwaardoor zich alom in Europa het jaar 1842 eene
droevige vermaardheid heeft verworven waardoor oud
tijds meer nog dan thans, de stedeu werden geteisterd,
hetgeen niet te verwonderen was bij veel grooter aantal
houten huizen algemeenheid van rieten dakenen zeld
zaamheid van bijzondere woonhuizen van steen gebouwd,