dachs na die Octave van Derthiendagh» (6 January) alzoo op den 17 January 1414, en waarschijnlijk nog voor de verwoesting van Kortgene. Hoe groot de schade van Zierikzee ook door dien brand moge geweest zijn deze zal wel spoedig hersteld zijn gewordendewijl die stad omstreeks dezen tijd eene menigte groote koopvaar ders bezat, en als eene der voornaamste handelsteden van het westelijk Uur opa zich meer en meer begon te verheffen. Op het jaar 1432 maakt de bekende Kronijkschrij ver der Zeeuwsche steden, Isaax Abkahamseïmelding van eenen brand te Middelburgadaardoor de stad bijna met het stadhuiswaarin veel schriften en Zeeuwsche Kronijken, geconsumeerd zijn.» Doch ik gisdat hij zich daaromtrent vergist hebbe. Immersik heb elders van dien brand geene melding gevonden. Reigbksbekg die anders dergelijke plaatselijke bijzonderheden getrouw opgeeftmaakt er geen gewag van en wat nog meer afdoet, spreekt bepaaldelijk van twee zware branden te Middelburgdienwaarmede wij aanvingen en dien van 1492. Hij zegtInsghelycx isser binnen Middel- burch tweemaalgrooten brandt gheweest.» (D. I. Cap.10). Bovendien is er zoovele overeenkomst in het verhaal van den eerstgenoemden, en dat van den Flissingschen krank- bezoeker (anders geen verwerpelijk Kronijkschrij ver) dat men zich genoopt vindt, te denkendat hij denzelf den brand bedoeld maar zich omtrent hot jaar alleen vergist heeft. Bij beide verbrandt het stadhuis; bij beide

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1843 | | pagina 241