125 hen, die betimmeren of herbouwen wilden; eindelijk mogt de Regering tegen billij ke vergoedingdes oorbaar achtendeerven overnemenom de stad te verbeteren en te versieren. Men had veel meer gevraagd; mogelijk meerdan waarvan de inwilliging te voorzien wasmaar het zou niet de eenige maal zijn, dat men zijne aanvrage wat hoog spande in het vooruitzigtdat eenige reductie toch altijd te wachten zijDit schijnen de Goesche Vaderen ook begrepen te hebben toen zij onder anderen vrijdom van alle grafelijke imposten en beden vroegen voor den tijd van veertig jaren, hetwelk «geen kind om een boodschap» was! Schrander intusschen bedacht men dat het verlies van zoo vele winkels en neringen wel eens nadeelig zou kunnen werken op het vertier in het eiland, waarom men verzocht, maar niet verwierfvier jaren lang vier grooten van hetgemetinde westwatering te mogen heffentot onderhoud van wegenheulen en watergangen - zeker ten einde de gemeenschap der dor pen met de stad gemakkelijk te houden. Op hetzelfde eiland onderging, even als in 1520 het geval geweest was, Romerswaal den 31 Augustus 1558, het lot van eenen hevigen brand die een vierde der zoutkeeten en zouthuizenmet al wat er in wasver teerde en aan vele woonhuizen schade veroorzaakte; een ramp te zwaarder, omdat de stad sedert 1530 gedurig door stormvloeden aangegrepen en daardoor reeds nu in diep verval was.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1843 | | pagina 251