LXIX. Do Zondie onuitsprekelijk heerlijke getuige Tan Gods wijsheid eu liefde zonder welke de aarde onbewoonbaar zon zijn Toor lefende schepselen, verdient ten volle onze aandacht. Wij noodigen alzoo onze lezers tot eenige opmerk zaamheid op dien, gelijk onze vernuftige dichter Hitijgess hem noemt Feilen straelder van omhoogh Snellen Meter van ons' dagen, Jaeren passer, Rond om oogh, Dampen treckerSomer brenger, Dagh verlengerVruchten baat Beesten bijter, Vel versenger Blond bederverJoffer haet Woleken drijver, Nacht verjager, Maen verrasser Sterren dief Schaduw splijter, Fackeldrager, Dief beklapperBril gerief Linnen bleijcker Tuijten kroller, Al bekijeker Nummer blind Stof beroerderHemel roller Morge weckerReiser vrind. 111; Wij zien de Zon des morgens in het Oosten opkomen (een der prachtigste natuurverschijnsels, maar te gewoon om vele opmerking te wekken); wij zien haar hooger en hooger rijzen in het Zuiden op den middag haren hoogsten stand bereiken, westwaarts afdalen en ondergaan. In den zomer beschrijft zij cenen grooten boog aan den hemel, komt in het Noord-Oosten

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1843 | | pagina 81