gegeten zooilat het stadhuis ruim veertig jaren na den brand, in eenen bouwvallige» staat is gebleven totdat aan de stad, bij nader octrooi, door Keizer Kabel V gegeven binnen Mechelen den 11 Mei 1528, is vergund om van stads goederen zooveel te verkoopen: «tot de somma van hondert Carolus guldeus, van twinligh «Stuyvers 't stuck's jaerslosrente den penning sostieue eude niet daeronder.ornme de penningen komende ende procedeerende van de voorsz. verkopinge te besteden beheeren ende employeren tot der opmaeckinge van «hunnen schepenhuyze enz.Nog in hetzelfde jaar begon men aan dit nieuwe stadhuis te bouwen hetwelk in 1534 voltrokken is, zoo als het zich op nevensslaande plaat vertoond, zijnde bijna geheel van de grondslagen af uit graauwen arduinsteen opgetrokken en inwendig in ruime zalen en vertrokken verdeeld geweest. Langs eenen dubbelen arduinsteenen trap van twintig treden voorzien van eene balie of leuning, insgelijks van graau wen arduinsteen in elkander gewerkt, kwam men op het bordes, op hetwelk eene groote poort toegang verleende tot eene ruime zaal, voorzien van kunstig uit eikenhout vervaardigde gestoelten langs den muur en regt voor den ingang aangebragt. In deze zaal, waarvan vóór de tegenwoordige herbouwing niets meer, dan de vier muren waren overgebleven werd do vierschaar in lijfstraffelijke zaken gespannen. Op den 21 Februarij 1674 werd voor dezelve gebragt een' misdadiger, beschuldigd van onder scheidene diefstallen en huisbraken; terwijl men met het verhoor bezig was, gebeurde het, dat één der zware

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1845 | | pagina 142