semaphore (seinpaal) geplaatst, zijnde daarna het uur werk en de klokken publiek verkocht. Door Terloop van tijden en het verarmen der stad, ten gevolge der in bezitneming van Staatsvlaandcren door de Franschen in het jaar 1794, is dit in de daad fraaije gebouw dermate in verval geraakt, dat het wel haast geheel bouwvallig en onbruikbaar werd. In dien toestand is het een aantal jaren gebleven'. Gedurende de negen jaren tijd, dat Hulst, na de omwenteling van 1830, door militaire magt is bezet geweest, hebben de nog eenigermale bruikbare gedeelten van het gebouw tot huisvesting van krijgsvolk, tot provoost, of tot berging van militaiie-goederen gediend, terwijl eenander gedeelte steeds tot stads-vvaagmet eenen afzonderlijken ingang achter den toren, is gebruikt geweest. Reeds sedert eenigc jaren waren er door de stedelijke regering pogingen aangewend om dit gebouw te doen herstellen of althans daaraan zoodanige verbeteringen te doen aanbrengen, dat hetzelve aan zijne eigenlijke beslemming, als stadhuis, kon worden teruggegeven. Deze pogingen zijn dan ook eindelijk met eeneu gewenschten uitslag bekroond, daar de stad, bij Koninklijk besluit van den 19 Februarij 1844, n.° 59, is gemagtigd om eenige van stads vaste goederen te gelde te maken eenige de stad toekomende cijnsen en renten te doen afkoopen en de dan nog lot don opbouw ontbrekende penningen bij middel van geldleening te vinden. Op den 9 Mei 1844, heeft ook reeds de aanbesteding

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1845 | | pagina 150