de kust Tan America komende, begonnen zij hunnen handel ran af het eiland Margaretha naar de kust Tan Jlarburalte en Porto Cavalloen deden meest alle plaat- zen aan, waar geene sterktens waren. Na drie a Tier weken aldus op deze kust handel ge dreven le hebben Ternamen zij, dat er kapers gekomen waren, en besloten alzoo,metnog twee andere schepen die zich daar met hen beronden naar de bogt Tan Porto Preage te loopen, om aldaar elkander te kunnen bijslaan indien zij inogtcn aangerallen worden. Hier kwamen werkelijk drie fransche kapers op hen af, en lieten onder bereik Tan het geschut het anker Tallen uitziende, of zij op onze schepen geenToordeel konden behalen; doch bemerkende dat onze schepen behoorlij k met huiden beschanst warenen er dus geene gelegen heid was tot enteren, ligten zij des nachts do ankers en Terwijderden zich Tan daar. Doch Tieezeudodat er meer diergelij ke roorers op die kusten waren Tertrokken onze schepen naar het eiland Curacaomaar, na acht dagen Terblijf, en op hetberigt, dat do kust van Caraccas weder \eilig was, lagen zij na acht dagen weder in de baai Tan Porto Cavallo ten anker en namen eenen goeden roorraad cacao in: daar Ternamen zij dat de gezegde fransche kapers kort te Toren in die baai een spaansch registerschip genomen, en, na hotzclTe ontladen te hebben in zee hadden doen zinken, en dat de Spanjaarden, op uit berigt, in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1845 | | pagina 163