65
7
Aldus voortzwerTendevonden zij bij een klein riviertje
een matroosdietwee zware wonden aan den arm
hebbende daar reeds drie dagen zonder voedsel ge
legen had, en hen smeekte, hem in zijnen grooten nood
te willen bijstaan, Vaj Hoork beloofde hem zulks doch
zijne drie metgezellen Terzetten zich hier tegen en ston
den tegen hem op, zeggende, bij geen gekwetsten te willen
blijven en dan zelve naar uilkomst te zullen zoeken.
Yas Hoorb's bezadigdheid bragt hen echter tot rede,
en edelmoediglijk Yerklaard hebbende, dat hij besloten
had, deu ongelukkigen niet te verlaten, lieten zij zich
overreden, om, als de gewonde zijn best wilde doeu hen
te Tolgen bij elkander te blijven, en gezamentlijk het
bosch doortobreken.
In zijne blijdschap sprong deze ongelukkige op, be
loofde zijn uiterste best te zullen doen, en nu werd do
togt gezamentlijk weder hervat, terwijl zij den gewonden
arm dagelijks verbonden, en er bladen op legden, die
de wonden spoedig deden genezen.
Zoo zwierven zij nog zeven dagen in dit eenzame woud
toen de uiterste nood hen drongom zich in de handen
der Spanjaarden overteleveren of wel eenen smarte-
lijken dood te sterven.
Uoe hagchelijk het eerste was wegens de wreede sla
vernij of de mishandeling die hen wachtte, gaven zij
aan deze keuze de voorkeur. Toevallig bevonden zij zich
in de nabijheid van een dorpje, Tiivauw genaamdwaar