m
Nog is hun' wraakzucht niet voldaan
Nog is huu moedwil niet gekoeld:
Men Talt op 't zielloos ligchaam aan,
Dat men in de ingewanden woelt
En onder vloeken, rechten, rukken,
Verscheurt en snijdt men 't lijf aan stukken!
Men brengt, de gruwel stijgt ten top,
Zijn gaë 't gemarteld overschot
En voegt er nog dit bijschrift op,
Tot meerdering van hoon en spot:
«Hier is uw man nu, vrouw vas Reive*
»Aan deze boutjes kunt gij kluiven!»
Neen, 'k schets de stomme wanhoop niet
Der gade, die haar' man beschreit;
Hoe zij haar' borst den moorders biedt
Neen 'k zwijg van die rampzaligheid:
De tijger moet voor menschen zwichten,
Waar menschen zulk een' daad verrigten!
P. J K. Thomsom.