zeslhien guldens (1) sulck dat daerdoor vele ryck mser om de onseeckerheyt van de prysnoch meer byster {arm of berooid) worden. (2) Want de Meede seer veel kost fan bewcrcken al cer deselve in de sack oile in balen ghebracht werdt.(3) (1) Eeijgebsbeegek schrijft t, a. pi. D. II, bl. 373, op het jaar 150G. «In't selve jaer was die avonture van den mee son groot, dat men 't hondert voor dertich schellingen groot kofte, 't welck in menigen tijden daer te voren niet gebeurt en was.» Wanneer de meecultuurliier te lande is ingevoerd, hebben wij nergens aangeteekend gevonden. liet blijkt uit deze aanteeke- niug, dat dezelve vóór de 16.» eeuw reeds sterk in zwang was. Waarschijnlijk is de plant uit Syrië afkomstig en door de onzen aldaar bij de kruistogten gevonden en herwaarts overgebragt. (2) Deze opmerking geldt nog. (3) Later is dezelve in vaten gepakt, waardoor zij beter be waard en verzonden kan worden, maar nog steeds kost zij veel van bewerking. In de meekrapbereiding zijn toch sedert die genoemde tijden in ons land geene noemenswaardige verande ringen gekomen, immers geene, waardoor dezelve in het al gemeen gelijkmatiger en minder kostbaar geworden is, en dat tegen het belang van den meeteelt en koophandel en in strijdt met den algemeenen vooruitgang der chemie en werktuigkunde zoo wel, als met de anders reeds zoo algemeene toepassing dei- stoomkracht en stoomverwarming. Het Zeeuwsch genootschap dei- Wetenschappen, schreef in 1834 eene prijsvraag over de aan wending van stoomwarmte en stoomwerktuigen in de meestoven uit, doch beoordeelaren hadden op het eenig daarop ingekomen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1845 | | pagina 192