95
IV.
In de Staten Notulen Tan Zeeland 17 November 1634,
fol. 180leest men
«Die van der Goes vertoonen, dat hunne stad van
oude tijden is voorzien met octrooi, om temogen maken
eenige Schuijtvaerdendienende tot acces van dezelve
stad; en dat hetzelve octrooi is gelimiteerd aan eenige
precise wytte en lengte van graften en quartierennu
niet wel bekend; verzoekende daerom dat hun geoc-
troijeerd worde, niet alleen de voorz. schuijtvaerden,
die van ouds aldaer gelegen hebben, maer ook andere
van nieuws te maken, zulks en aldaer te mogen delven
en maken, daer deselvo zullen oordeelen don dienst
der voorz. stede en opgezetcnen van den eilande Zuid-
bevelant te vereischen mits den grond, die iemand zoude
mogen afgenomen worden altijd betalende ter tauxatie
van Dyekgrave en Gezworens der westwateringe; en dat
de voorz. schuijtvaerden geruymt en gedolven moetende
worden 't selve zal geschieden tot laste der voorz. stede
voor een derde; eude de twee derde tot laste van do
respectieve aenleggende Ervemitsgaders, dat het schoon
maken zal wesen tot laste van de aanliggende Erve
alleen ter wederzijden half en half; blijvende het jaarlyx
beschouwen aen en tot laste der voorz. stede Goes alleen
als van ouds. - Welk verzoek gehoordis na deliberatie,