128 Om lier met hem te dingen naar do kroon. Zóó toegerust kan hem geen vrees beknellen. Gevoelt hij zich geschapen voor den troon. Hij blikt in 't rond en staart met magtbelooniug Op alles, wat met sterkte en grootheid is versierd; Hij is een heer, hij een geboren Koning, Ter boven al het ander roofgediert! ColijnsplaatG. S, Adama vak Scheltema.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1845 | | pagina 230