135 ik op mijnen geboortedag wil gedenken. Gij wilt een groot, een duidelijk olfer mijner dankbaarheid daar voor Tan mij ontvangen, mijn kind, mijn lieveling! Hier is mijn offer, Vader! 0,neem het in genade aan, maar geef mij hemelsche krachten om van nu aan mijn offer niet met bloed te bevlekken. En de engel zag dat de genade des Almagtigen u zigtbaar sterkte, toen hij de ziel van in betere gewesten overbragt en de engelen riepen: Eere zij God die zulke gioole dingen aan de inenschen doet Onze engelen zeggen ons, dierbare Ouders, dat het offer, hetwelk gij Hem met ons leven gebragt hebt, llcin welgevallig geweest is. Uwe gelatenheid en onder werping heeft God in den Hemel met zijne goedkeuring bekroond. 0ga voort mot zoo gelaten te zijn, en God niet door morren te beleedigen. Wij willen Hem hiertoe voor u om kracht bidden. 0 hoe geruststellend voor u dat God ons zoo lief heeft en zoo zalig gemaakt heeft. Geeft dan uw hart niet aan bestendige droefheid over. De engelen zeggen ons, dat een menschdie zich niet over de genade van God wil verheugen, God ongevallig is, en dat hij, die zich met eeue eeuwige droef heidstraffen wildoor God zoo hard gestraft wordtomdat die mensch dal zelf zoo wil De goede God heeft u immers buiten ons nog genade genoeg bewezen waarvoor gij Hem dank schuldig zijten onze vroegtijdige dood is, zoo als de engelen ons leeren een blijk van Zijne liefde voor u. Neemt gij het als eene tuchtiging aan, dan zeggen de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1845 | | pagina 237