110
hij ze beziten niet mistroostig of ontevreden iswanneer
hij dezelve ontbeert. Hoe algemeener de vooringenomen
heid is der menschcn met de uiterlijke geluksgoederen
dezes levenshoe meer zij naar dezelve jagen en streven
en hoe schitterender deze voorregten zijn; des te grooter
is de ziel, die zich boven dezelve kan verheffen en die
goederen, die hij met den dood niet achterlaat, beter
keut en waardeertdan de groote hoop en de zoodanige
versmaadt, die in zijn laatste levensuur zijn geluk niet
verhoogenal waren aan dezelve gedurende zijn leven,
ook vele genoegens verbonden.
Ik verheug mij zoo dikwijls ik in de geschiedenis
lees, wat Saladinde groote veroveraar van Egypte,
kort vóór zijnen dood, deed. De ijdelheid des roems
inziende, dien hij zich door vele gewonnen veldslagen
en veroveringen verworven had, liet hij, weinige oogen-
blikkon vóór zijn verscheiden, zijn wapenkoning bij
zich komen, die in alle veldslagen zijne banier voor
hem uitgedragen had, en beval hem, een stuk van zijn
doodkleed, waarin hij weldra zou gewikkeld worden,
op eene lans te stekenhetzelve voor zijne legermagt in
de hoogte te heffen, en daarbij uilteroepen: «Ziet, dat
»is alles, wat de groote Saladin van zijne veroveringen
zegeteekenen en van al zijn' roem medeneemt!» De
geheele wereld juicht bij den roem eenes overwinnaars
en noemt hem groot; maar niemand verheft met lof den
mandie in stille een geheel volk ten zegen en der