7.
145
Hij vindt in dezelve niet alleen niets goeds, maar ver
vuld van striemen en likleekeueu van meineed en on-
regtvaardigheid en misvormd door leugen en trots; en,
daar zij zich niet heeft laten besturen door waarheid,
maar door geweld, door wellust en gieiigheid, zoo ziet
zij erslecht, wanstaltig en hatelijk uit. Daarop zendt de
Rigler haar naar de gevangenis, waar zij de verdiende
straf moet ondergaan. Maar, ziet de Rogier eeno ziel,
versierd met gerrgtigheid en heiligheid dan verheugt
hij zich en zendt haar naar het eilaud der zaligen, lk
mijn CallicUs.' beu van do zaak overtuigd; daarom laat
ik den meuschen gaarne de uiterlijke voorregten, streef
naar de waarheid en heilij'ig mij om wel te leven en
gelukkig te kunnen sterven; terwijl ik, zoo veel in mij
is, andere menschen daartoe opwek en voorbereide voor
eenen strijd welken ik voor den schoonsten houde. Laat
gij u ook overhalen om mijne lessen te volgen en dien
weg te betreden, waarop gij volmaakt gelukzalig zult
worden
De grootc man hoe gezond en juist oordeelt hij
en toch, hij was een heiden! Hij dacht, zoo als velen,
die met het licht der Openbaring bestraald zijn,in huu
laatste levensuur, zullen wenschen gedacht te hebben!
Slechts do ziel, die met heiligheid en gercgligheid ver
sierd is, zal de woningen der zaligheid binnentreden.
Met den geest en strekking van dit gesprek staat in
een zeer naauw verband datwat Lucianus ons heeft