mijn pak en stok te gelijk in liet water. Ik heb zelf» niet eens mijn' mantel medegenomen. Ifeb ik niet wel gedaan Mercurius Stap in; gij zijt do braafste man; neem de eerste plaats. Hier zit gij zoo hoog dat gij alle de anderen kunt overzien. Wie is dal schoorio mcusch daar? Gharmoleas. Charmoleas uit Megaraop wien alle vrouwen verliefd waren en dien ééue kus met twaalf honderd daalders is betaald. Mercurius Leg hier uw schoon ligchaatn en uwe lippen met die kussen af, als ook dal lang haair en die roode wangen, ja, de gausche huid. Zie zoo nu is het goed, nu zijt gij reisvaardig, stap nu in! Maar, wie zijt tjij daar in purperen kleedereumet uwe kroon en dat ontzagwekkend gelaal? Lampichus. Lampichus Koning van Gela eeue stad in Sicilië. Mercurius. Hoe komt gij toch zoo beladen hier? Lampichus. Hoe! moet dan een Vorst bloot en naakt komen? Mercurius. Meen, geen Forst, maar een cloode. Leg dus hier alles af! Lampichus. Zie, hier ligt mijn' rijkdom! Mercurius. Leg ook uwen waan en lioogmoed afwant deze zouden de boot zwaar beladen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1845 | | pagina 249