150 alles, wat gij 0111- eu aanhebt, 0 Hemel! wat al groot spraak onkunde en twistzucht en ijdel roembejagWat getal van onoplosbare vragen en spitsvondigheden en verwarde denkbeelden! Wat al ijdele arbeid Wat al grillen en vonden en nietswaardige navorschingenHoe, om 's Hemels wille ook goudzucht naar allerlei genot, onbeschaamdheid, toorn, brassei ij dat alles zie ik, hoe zorgvuldig gij het ook wilt verbergen. 0, gij moet den leugen hoogmoed en waan dal gij beter zijt, dan anderen, ook afleggen. Als gij met dat alles wildot in stappen, dan ware een schip, dat vijftig roeren had, voor u alleen niet groot genoeg. Le fVijsgeer. Als het zoo zijn moetdan leg ik alles af. Menippus Mercuriuslaat hein ook den baard afleggen. Mercurius. Dat kunt rjij doen! A Menippus. Zie zoo! nu heb ik hem dan toch een men- schelijk aanzien gegeven door hem dat morsig hair af te nemen. Zalikook wat van zij tie groote wenkbraauvven afnemen? Mercurius. Zekerlijk, want deze trok hij over het voorhoofd in de hoogte, als hij, ik weet niet waarom, zich uitrekte. Wat! schreit gij deugdniet? vreest gij voor den dood! Kom kom stap in! Menippus. Hij heeft nog een' van de gevaarlijkste dingeu onder zijn' arm.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1845 | | pagina 252