15i
Mercurius. De vleijerijwaarmede hij in zijn leren
reel opgedaan heeft.
De fVijs geer Maar, mijn waarde Menippuslegt gij
dan de vrijheid niet af, waardoor gij u aanmatigt, alles
te zeggen en te doen wat u belieft, als ook de vrolijk
heidden kloeken moed en uw gelachï Waarlijk, gij
zijt de éénige, die hier lifcht.
Mercurius. Neen, dat moet hij niet afleggen. Dat
alles zijn ligte dingen, die gemakkelijk te verroeren en
bij een scheepstogtjo nuttig zijn.
Maar gij daar, Redenaar! weg metnwc zwaarwigtige
tegenspraak! Weg met uwe afgemeten uitdrukkingen
en zegswijze, kunstige wendingen uitheemsche woorden
en andere kunstenarijendie de rooi dragt moeijelijk en
lastig maken
De Redenaar. Wanneergij wilt, zal ik alles afleggen.
Mercurius. Zie zoo! nu is alles riglig Maak nu de
boot los hijsch het zeil, ligt het anker' Schipper,houd
uw roer! Gelukkige reis!
Zij landden aan gindschen oever, en Menippus zegt
tot de Dood en:
«Wij moeten voor liet gerigt komen, om geoordeeld
te worden. Uier zal het blijken hóé ieder uwer ge
leefd heeft
Zierikr.ee. J. Eebmak.