Even als hunne bezittingenwaren hunne voorreden Tan niet gering belang. In den eersten consenteren wij zegt de Regering, ende nemen de cruycebroeren die nu ter Goes in den clooster sijn off dier namels in comen sullen ecuwelijck voor ons ende onsen nacomelingen in onsen bescherme ende in al otiser Stede Rechten hant- vesten ende vrijheden ende sullen altoos vrij ivesen van allen oncosle, schattinne, pont gelden accijsentollen ende laste, die de Stede voorsz nu schuldich is ende nu dagelijcx hebben off die sij namels gecrijgenopsetten maken moghen hebben moesten hoe dat geselden mochte. Item consenteren wij den voorsz. Conventedat sij hantieren zullen moghen alle arnboehlen binnen heuren conventedie hem noot derfftich stillen sijn tot haere behonff, sonder eensch wederseggen van ons, vanden ambochten binnen der Stede. [1) Dat nu deze roorregten belangrijk waren, valt vooral dan in het oog, wanneer men zich herinnert, hoe door vrijdom van belasting de levenswijze vooral dan als zij tot weelde oversloeg min der kostbaar was en wanneer men zich te binnen brengt hoedanig do aard der Gildon-inrigting was, die toen bestond. Een ander voorregthetwelk naar het schijnt dit Klooster bezat, was daarin gelegen, dat het eene vrijplaats was voor hendie schuldig waren aan den niet moedwilligen doodslag. (1) Zie het Groot Privilegie-boekfol. 31.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1845 | | pagina 99