verwondden daarop den man zoodanig aan het hoofd dat hij niet buiten gevaar van sterven was. En nu gaan- de naar den Predikant Shtikbobt, die nog in 't midden zijner redo was, rukten ze hem van den predikstoel, en sloegen hem verscheidene wonden in het hoofd van welke er ééne zoo ver door den hoed drongdat ook hij in gevaar was van sterven. Daarenboven kwetsten zij den leeraar in den arm en den voet, trokken hem daarna naakt uit tot op het hemd, en deden dit met zulk een hoon on beschimping vergezeld gaan dat zij van dit onderkleed de voorste slippen schaamteloos afscheurden gevende hem bovendien nog verscheidene slagen, zulks, dat hij dood was leggende, gewenteld in zijn bloed. Daarna begaven zich de booswichten naar de gemeente van welke zij er nog een tweetal ver- wondden en verscheidene vreesselijk sloegen beroo- vende de meesten van hunne kleederen en alles wat zij bij zich hadden ontziende noch sexe noch jaren, »ja zelfs geene onnoozele kinderen; terwijl zij ook alle «boeken, zoo bijbels als testamenten in stukken scheur- f den en kapten, en vervolgens hunnen roof bergden in zakken, welke zij tot dien einde hadden medege- gebragt. Thans gereed staande om te vertrekken «spreekt een der roovers met gemeene en schandelijke woorden de gemeente aan en zegtdat hij nu aan de manspersonen nog een teeken wilde geven (vermoe- delijk van hetgeen hun in 't vervolg stond te wachten)

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1846 | | pagina 136