waren en koopmanschappen worde behouden en alle
bedriegerij en ver vals singe uit een stadt werde ge-
weert, ten dienste van een iderdie daer binnen of
buiten woonen. De borgerlijke gilden, gelijkse hebben
hare borgerlijke wetten en ordersnaer wellte deselve
haer moeten reguleerenalsoo hebbense oock haere
voorreghten en privilegiën, diese van oude tijden wel
en wettelijek verkregen hebben door de gunst van
groote Personagiendie oock van de Hooge Overheit
sijn geapprobeert en geratificeert en bij dewelcke lij
oock werden gemaintineert.
Wij zullen in de gelegenheid zijn van op te mer
kenhoe gegrond 's mans opgave was, daar zij,
door hetgeen wij over een der Gilden gaan zeggen
wordt bevestigd en toegelicht.
De Gilden te Goes.
Derzelver aantal schijnt, in de verschillende tijd
perken van het bestaan der stad, verschillend ge
weest te zijn. Niet allen toch ontstonden op den
zelfden tijd, en nu en dan gingen er enkelen te niet.
Dit wekt geene bevreemding, wanneer men bedenkt,
hoe ook nu nog somwijlen bronnen van bestaan
daar geheel gestopt worden, waar zij te voren rij
kelijk vloeiden. Onder de Gilden, die vroeger aan
wezig waren en later niet meer voorkomenwaren
die der Droogscheerders, van St. Hubrecht en der
Landlieden 1). In de Notulen van den Stedelijken
1
1) Zie den Tegento. Staat van alle Volkeren, D., XX, blad«. üi.