a gevoegd worden, dan bij dat, waartoe zij te voren gerekend werden. Het Smedengilde. Wij kozen juist dit uit de overigen ter beschou wing omdat de verzameling van stukken, die op hetzelve betrekking hebben, meer volledig, dan die van gene is, en omdat het ons toeschijnt, dat het zelve onder de bestaande gilden eene voorname plaats besloeg. Men zal toch wel niet zonder reden aan hetzelve, bij den plegtigen omgang op den H. Sacramentsdag, de eerste plaats hebben toegekend na het gilde, dat onse Lieve Vrouwe ommedraecht. 1) Dit gilde droeg ook den naam van St. Loijsgilde. Zóó wordt het genoemd in eene Ordonnantie ofte Reglement van het Smedengilde van het jaar 1586 2), en in het opschrift boven eene dispositie van Burgemeesters en Schepenen der stad Goesop een request, door de dekens in het jaar 1592 ingediend. Te innig was dan ook in den tijd, die de Hervor ming voorafging, het kerkelijke met het burgerlijke leven dooreen gewevendan dat er over deze bur gerlijke vereenigingen niet een kerkelijke gloed zou verspreid geweest zijn, De gildebroeders hadden op vele plaatsen hunne altaren in de kerken en droegen het hunne bij tot opluistering van de open bare eeredienst. Hoe zouden zij hebben kunnen ho- 1) Zie het Ordonnantieboek van Goes beginnende met het jaar 1568, in de eerste Ordonnantie, Hoofdst. 8, Art. 5. 2) Zie Voorboden en Ordonnantiën, fol- 87.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 115