17 «verpligt van hunne gedane aanstellingen acht dagen '.(daarna aan de Municipaliteit deezer stad kennis te «geven." Door deze Bestjiurderen werd bij de Stedelijke Regering aanvraag gedaan, om veranderingen in de bestaande Reglementen, geadviseerd op requesten van particulieren, gilde/.aken betreffende, door het Opperbestuur in hunne handen gesteld. Aan tien was de opneming der gewone proeven opgedragen. Oude en nieuwe DekeiVéh zaten over de rekening. 1) F. ij go afwijkingen van de bestaande Reglementen waren aan hun oordeel overgelaten; 2) terwijl er tut handhaving van hun gezag, boeten waren vast gesteld, zoowel over hen, die, door de Dekenen ontboden zijnde, niet compareerden, als voor de zoodanigendie met schelden of anderzins hen kwalijk mogten bejegenen. 3) Dit bestuur was evenwel niet geheel eigenmagtig, ook wat de gildebroeders betrof, maar riep niet zelden dezen op, om over ecnige zaken, betrekking tot het Gilde hebbendete heipen resolveer en. 4) 1] Zie de ordonnantie van 17 53, art. 20. 2) Art. 3 van de ordonnantie van 1753, luidt aldus: dat niemand sijn leerjongen zal mogen onttrekken, dan nadat hij sijn tijd sal hebben uitgediend, op da boete van 10 schell., ten behoeve van het gilde met renvooij van den leerling tot sijn ouden baas, ten ware volgens arbitragie van dekens, om wettige redenen. Yerg. ook Art. 6. 3] Zie de ordonnantie van 1753, Art. 10 en il, en die van 1789, Art. IT, en 18. 4) Ter laatst aangehaalde plaats. 2

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 123