er werd zoowel in het een, als in het ander voorzien. 1)
Had één der broeders der natuur den laatsten
tol betaalddan mogt alleen ziekte de overigen
terughoudenvan de laatste eer aan den doode te
helpen bewijzen. Op den bepaalden tijd moesten
zij voorzien van eenen mantel voor het huis van
den Boekhouder compareren, en had de familie des
gestorvene geene dragers uitgenoodigd, dan rustte op
de acht jongste Gildebroeders deze taak. 2)
Ook jegens hunne begunstigers waren hun ver-
pligtingen opgelegd. Zouden toch de voorregten,
den Gildebroeders toegekendligtelijk ten gevolge
hebben kunnen hebben, dat de ingezetenen tegen
hooge prijzen, slechts middelmatig, zoo geen slecht
werk ontvingener waren in de gildewetten bepa
lingen opgenomendoor welke dit bezwaar werd
opgeheven. Reeds in de ordonnantie van het jaar
1586 was den tinnegieters en zilversmeden gelast
dat zij alle grootwerk zelve zouden maken of doen
maken binnen de stad, en dat wel tot sulelte redel.
prijse als dat behoort soodat men geen klagte daar
af en hoore, 3) en in die van 1789 was bepaald,
dat, zoo er tusschen eenen Gildebroeder en een
particulier persoon verschil ontstaan mogt over eenig
werk of over eene rekening, Dekenen, des verzocht
22
1) In het eerste door eene Appostille op een request, gepresenteerd door
de Dekenen ran het Smedengilde, in den jare 1600 in het laatste door de
naauwbeurige opsomming van hetgeen de verschillende stijlen verkoopen mogten
in de ordonnantie van 1789, art 8.
2] Zie de ordonnantie van 1753, art 12, en die van 1789, art. 15. 3) art. 2.