29 reizen en de sieraden, die men voor het Gilde deed vervaardigen. Wij herinneren ons slechts eenmaal, het totaal van deze uitgaven, gedurende een jaar, ge vonden te hebben, en dat wel gedurende het jaar 1690, toen het eenc som van tien ponden, zeven schellingen, en vier groolen bedroeg. Aangaande het batig saldo was er bepaald, dat de Boekhouder ge houden zou zijnhetzelve uit te zetten op de stad of andere corpora, zoodra het een kapitaal van hon derd guldens bedragen zou. 1) Zulk een batig saldo bestond er evenwel niet ieder jaar. Integendeel klaag den de Dtkenen en Gjldebroeders in het jaar 1660, dat 't gilde jaeriijekse inkomsten minder is als sij van rente aan de kerke moeten betalensnlcx dat sij niet maglig sijn liaaren Bode te betalen en sylex ook t'ecnemaal onmagtig om een verloopen gildebroeder ccnigc assistentie te doen. 2) Maaltijden en Uitspanningen. De afbeeldingen van de Bestuuideren der Gilden, zooals dezelve nog op onderscheiden plaatsen aanwezig zijn stellen deze mannen gewoonlijk als gezeten aan een niet karigen maaltijd voor. Dit heeft iets vreemds, daar men meer eigenaardig het oogenblik zou hebben kunnen kiezenwaarin zij zich onledig hielden met het onderzoek van eene gemaakte proef, tenzij men aanneme, dat, of de schilder of de Bestuurderen zei— 1) Zie de ondonnantie tan 1753. Art. 2q. 3) Ju een requat aan de sled. Regering.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 135