38
lis of zij voor ons rijst, wanneer zij met den man,
Voor wien zij rang en magt heeft willig prijs gegeven,
In 't zwijgend avonduur ginds omdoolt door uw' dreven
En, hoe door 't lot getergd, zich zalig wanen kan.
t Is of zij zich vertoontterwijl de marm'ren koon
En 'tblosjen, dat er rijst, het sluipend vuur verraden,
Dat aan haar' krachten vreet, gelijk de worm de bladen
Der teed're lenteroos berooft van 't lentesehoon,
t Zij vrij den tijd gelukt te sloopen wat hier stond,
Den steilen vestingmuur met borstweer en kniiteelen -
V»j m°og' de felle storm met uwe puinen spelen,
Eu strooijen, wat er rest, gevoelloos in het rond.
Zoolang Jacoba's naam in 's Lands geschiedenis
Zoo rijk aan roem en deugd, voor nakroost blijft geschreven
Zoolang zal ook uw naam in aller boezem leven
Er leven als een naam die allen heilig is.
Dcil- R. C. H. Römer.