^tsWtscjj?
Toen Graaf Willem hi in 1322 met eenen aanzien
lijken stoet van edelen naar Frankrijk ging, ter bij
woning van het krooningsfeest van koning Kakel iv;
bevond zich in zijn gevolg onder anderen eene Zeeuwsche
Vrouw van ongemeene ligchaamskracht; Reigersberg,
[Cron. v. Zeeland, D. II,) zegt van haar:
«In 'tjaer mcccxxiii was een Vrouwe in Zeelandt,
in 't landt van Schouwen, die soo groot ende sterck was,
dalse in elcke handt droegh een vat Hamburgher Bier,
sonder last daer af te hebben. Sij was soo groot van
statuere, dat mannen van middelbaer hoochte bij haer
schenen als kinderen te sijn, nochtans was sij van kleijn
Ouders gheboren."
II.
Eene aardige bijzonderheid nopens het verjagen der
Spaansche bezetting uit Vlissingen, en den overgang
dier stad aan 's Prinsen zijde, op Paaschdag den 8 April
1572verhaalt van Meeteren NederlHistorieB