en verkreeg het nog meerdere voorregten en vrijdom
men, door invloed van de hoog aanzienlijke en magtige
Heeren van St. Maartensdijk de Graven van Buren, uit
den Huize van Egmond, en de Prinsen van Oranje van
welke privilegiën wij echter thans niets weten, uit hoofde
eencr, straks te melden, ramp, het Godshuis overkomen,
of het moest zijn, de vrijdom, welken het Geslicht ge
noot van den impost op 't gemaal en alle consumtieve
middelen. Ook word er in de rekeningen van de
domein- en geestelijke goederen van den Heer van St.
Maartensdijk en Scherpenisse gewag gemaakt van een
Kapoen-gclcl der molens.
Het wereldlijk bestuur over het Godshuis was opge
dragen aan den vollen Magistraat van St. Maartensdijk,
oudtijds bestaande uiteen'Bailjuw, Rentmeester, Schout,
Secretaris en negen Schepenen. Deze allen waren
dus Regenten van 't Gesticht. Evenwel bemoeiden
zij zich slechts met deszelfs aangelegenheden in gewig-
tige en buitengewone gevallen want van over oude
tijden 9) en dus denkelijk van de stichting af aan, wer
den uit die Overheidspersonen telken jare twee mannen
aangesteld, tot meer bijzondere Vaders en Opzieners van
't Gesticht, ook St. Maartens-meesters genoemd. Deze
ontvingen 17 ponden vl. tot bezoldiging. Jaarlijks
moesten zij, in de Meimaand, 10) rekening en verslag
77
0) Secret.-bouck van St. Maartensd» van 1365. Zie ook volgende aanteekening.
10) Art 53 der Keure van St. Maartensdijk, gegeven 2 Mei 1518 door den
Grave van Buren Floris van Egmond Heer van St. Maartensdijk enz.: «Item
zoo sullen kerckmrs, heijliggeestmrsgasthuijsmrs, Sinte Mertensmrslandtmrs
ende diergelijcke andere alle jaer rekeninge doen bynnen Meije vuijtganck op
te boete van 5 schell. gr.»