melde belasting voor de landerijen van 't Gesticht.
Niet, dan met vele moeite hadden zij telkens uitstel
kunnen bekomen; tot dat de Rentmeester van dit mid
del, eindelijk het wachten moede, dewijl elk verzoek aan
de Staten zonder vrucht bleef, op den 8 Dec. 1706,
alle des Huis landen granen beestialen en bouwgereed
schappen geregtelijn in beslag nam verkocht, weder
inkocht voor 't gebrek met de onkosten, en voorts aan
zegging deed tot lossing, binnen den tijd van acht dagen.
Dit had nogmaals plaats op den 30 April 1709; doch
het schijnt, dat de Rentmeester ook nu wederom, hetzij
uit medelijden met het arme Godshuis, hetzij om ande
re redenende verdere executie schorste. Althans de
toestand van zaken bleef zootot het jaar 1712als
wanneer Regenten ziende, dat het dus onmogelijk lan
ger konen vreezendedat de Rentmeester nu werke
lijk het Godshuis zou doen ontruimen, en de oude man
nen aan den dijk zetten van dien hoogen nood berigt
gaven aan Heeren Raden en Rekenmeesters, (thans exe
cuteurs en administrateurs van het testament en de goe
deren van Willem III)met ootmoedige bede, om toch
zoo groot een onheil te voorkomen. Nu vonden deze
dan ook geraden (bij besluit van 16 Dcc. 1712): «de
Regenten te autoriseeren tot den verkoop van zooda
nige landen, die het verst afgelegen zijn, immers diegene,
welke aangekochten niet bij defondatie aan 't Godshuis
z'jn gegeven zooverre het noodig zijn zalom de ver-
achterdeStatepenningen te voldoen, en vervolgens dan
88