Godshuis, maar ook van 't Weezen—Armen-fonds hun
ner stad, indien de som der Statelasten niet werd ge
schonken aan 't Gesticht, om welke gunst zij nogmaals
dringend en ootmoedig verzochten.
Wat de uitslag geweest zij van dit verzoek is mij
onbekendbij gebrek aan verdere bescheiden. 17) lli
twijfel echter geenszins, althans naar de uitkomst te oor-
deelen of't zal ook wel weder van de hand zijn ge
wezen. En, welke nude verdere lotgevallen waren
van 't Gesticht, daar kan ik slechts, hoewel met ee—
nige waarschijnlijkheid naar gissen. Welligt werden
de ingezette landen verkocht voor den prijs, bijna de
som der verachterde statepenningen bedragende, en
trachtte men met de overige landerijen zoo goed mo
gelijk zich te redden, en 't Huis staande te houden.
Misschien ook waren Regenten genoodzaakt na daartoe
90
17) De bijzonderheden nopens denbrand en het Yrijdomsregt van't Gesticht,
rijn ontleend aan een bundeltje papieren rakende het St. Maartens-Godshuis
mij in handen gekomen, bij het doorsuuffelen der secretarie van St. Maartens
dijk. Alle vroegere stukken en bescheiden van *t Gestichtdie op hetzclvo
bewaard werden, zijn door dien brand vernield. Jammer genoeg, niet alleen
omdat wij uit dezelve het jaartal der stichting, het juist bedrag der geschonkene
landerijen en verdere schenkingen van den stichter en andere Heeren van
St. Maartensdijk, de verordeningen omtrent de kleeding en levenswijze der
proveniers, de dienst des kapellaans, de inrigtiug van en het bestuur over het
Godshuis, deszelfs lotgevalleu gedurende de eerste eeuw van zyn bestaan enz
zouden geweten hebben; maar daarom inzonderheid ook, dat Regenten tot
staving van het vrijdomsregt nu alleen zich beroepen konden op usanticn en
ordonnantiën doch het orgineel oetrooi daarvan geenszins vertoonen hetwelk
naar t schijnt, in 1672 door den stadhouder aan 't Godshuis was verleend
Zou dit laatste welligt de, soms wat naijverige Souvereine Heeren een weinig
gestoken hebben