«Geschuwd den andren als venijn «Alleen, om dat men vaak slechts oordeelt naar den «Zegt eenswat ik, met goed fatsoen(schijn. «Naar uw gevoel zou kunnen doen «Om,schootvrij voor gepraat, om., onbekend tezijn?' Een oude Iigtmis, die dit hoorde, En lang met haar had omgegaan Hernam: «kunt gij dan de oogen niet verblinden «En doet die kleinigheid u zoo verlegen staan? «Dit middeldunkt meis ras te vinden «Vertoon in 't openbaar u als eene eerb're vrouw «Gedraag u zedig, kuisch, schend nooit geen huwlijks- (trouw; «Verlaat uw slechten wegzoek onbesmet verkeer, «Dan kent in heel de stad u zeker niemand meer.'' liO

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 216