staltig en slecht uitkrijt, dan schijnt het aan het onmogelijke te grenzen, van denzelven eene zooda nige definitie te geven, welke die hemelsbreed vel schillende en uiteen loopende gevoelens gelijkelijk bevredigt. Ik ontveins er dan ook de moeijelijk— heid geenszins van, en kan van den goeden smaalt geene betere beschrijving leveren, dan welke de Eu- gelsche Spectator er van geeft, die zegt, dat zij, namelijk, is: «dat vermogen der ziel, hetwelk de «schoonheden eener zaak voorwerp, kunstgewrocht, «van een boekin één woord, van alles, wat zich «opdoet, met vermaak en dadelijk, en de onvolmaakt heden derzelve juist, maar met weerzin ontdekt. Bestaat een goede smaak alzoo in de dadelijke en juiste opmerking van schoonheid en ordeen worden alle onze gewaarwordingen uit de aandoening van ons hart geborendan ook is het aan geene tegenspraak onderworpendat allo denkbeeld van schoonheid en orde aan eenerlei eeuwige en onveranderlijke wetten is onderworpen daar zij allen uit dezelfde bron ont springen en de toepassing er van slechts gewijzigd wordt door het verschil iri de voorwerpen. Eene grootmoedige daadeene aan den dag gelegde edele gezindheid, en een schoon beeld, of sierlijk aange legd lusthof veroorzaaktnaar dezelfde wetten en regels, ééne en dezelfde gewaarwording in de ziel slechts gewijzigd naar de voorwerpenen even zeer, als men, in het gebied der wetenschappen het 121

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 227