diendenwaarbij de eklipsen-berekening (althans van het verschijnsel in het algemeen) het werk slechts van eenige seconden is. Gewoonlijk hebben in deze periode van ruim 18 ja ren 70 verduisteringen plaatsvan welke 41 zon en 29 maan-eklipsen zijn. Echter loopt in afzonderlijke jaren het getal eklipsen zeer uiteen en gaat van zeven tot twee; in het laatste geval zijn het beide zon-eklipsen. Na twee eklipsen van dezelfde soort kan geen derde van die soort komen eer ééne ande re is ingevallen; b. v. na twee zon-eklipsen moet minstens ééne maan-eklips volgenenz. Ten voorbeelde van de terugkomst eener eklips na den opgegeven tijd, kiezen wij die, welke den 15 Mei 1836 heeft plaats gehad en van welke wij reeds hebben gesproken. De eerste maal, dat de scha duw kegel der maan in deze eklips de aarde raakte, was den 15 Julij 1295, toen zij in de nabijheid van de Noordpool zigtbaar was. Den 27 Augustus 1307 voor de vierde maal terugkomende, was zij in Noor delijk Europa zigtbaar; in 1439 bij hare achtste te rugkomst in ons geheele werelddeel. Den 15 Mei 1836 verscheen zij voor de dertigste maalzij zal bij hare volgende verschijningen zich gedurig zuidelijker vertoonen; in onze eeuw den 26 Mei 1854 in Noord- Amerika, den 6 Junij 1872 in China, den 17 Junij 1890 in Griekenland, enz. Bij hare 39ste verschijning, den 10 Augustus 1980 zal zij overgegaan zijn op LXXV.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1847 | | pagina 83