10 na 10-90 ha figuur 4: opgaand loofbos per km' cheren ouder worden is misschien ook elders vestiging te verwachten bijvoorbeeld op Ter Hooge en in Rammekenshoek. In de Atlas van de Nederlandse broedvogels (Teixeira,1979) wordt vermeld,dat de Groene specht over al minder talrijk is dan de Grote bonte specht.De indruk bestaat dat dit in het Walcherse duingebied niet het geval is.Tussen Vlissin- gen en Zoutelande werden in 1981 5 Groene en 4 Grote bonte spechten territoria geteld.Of deze verhou ding ook elders op Walcheren op gaat zal moeten blijken bij inven tarisatie van de Grote bonte specht. Nachtecjaal_(Lu£cinia_mecharhynches; Van de Nachtegaal werden 72 terri toria vastgesteld: 48 in het noor figuur 6: Duinstruwelen per km' delijk duingebied en 24 in de dui- nen tussen Westkapelle en Zoutlan- de(fig.5 De soort komt het meest voor in de dichte duinstruwelen met rijke ondergroei.In fig.6 wordt de ver spreiding van duinstruwelen op Walcheren weergegeven.Hieruit blijkt dat de Nachtegaal ook wel voorkomt in de binnendüinrandbos- sen en bijvoorbeeld in het jonge bos langs de Westkapelse kreek. -Er zijn geen aanwijzingen dat de Nachtegaal in aantal is afgenomen in de duinen.Smulders en Joosse (1969) noemen de soort in 1966 een vrij talrijke broedvogel(21-80 paar),die behalve in de duinen toen ook voorkwam in het Nollebos bij Vlissingen, op Ter Hooge bij Middelburg en in Rammekenshoek bij Ritthem.In de laatstgenoemde ge- figuur 3: Groene specht, aantal terri toria per km' in 1981 figuur 5: Nachtegaal, aantal territoria per km' in 1981 mogelijk broedgaval 1 2 3 27-30 2-4 5-10 10 7B gHiHS ïf.nuïuï «mmmmÜ bieden werd de Nachtegaal in 1981 niet meer aangetroffen.In de in ventarisatieperiode voor het At lasproject (1973-1977) werden nog wel broedgevallen vastgesteld bij Vlissingen en bij Middelburg.Soms wordt een enkele zingende Nachte gaal gezien op plaatsen waar ze niet broeden,bijvoorbeeld op het Bolwerk van Middelburg.Het betreft hier dan doortrekkers,die er ten hoogste enkele dagen verblijven. Gekraaide rood£taart_(Phoenicurus_ jDh oenicurus^ Van de Gekraagde roodstaart werden in 1981 17-18 territoria vastge steld. Op één na werden alle terri toria aangetroffen in de bossen van het noordelijk duingebied.De verspreiding van de soort op Wal- figuur 7: Gekraagde roodstaart, aantal territoria per km' in 1981 figuur 8: verspreiding van Esdoorn- en Eiken- Berkenbos cheren (fig.7) komt goed overeen met de verspreiding van Esdoorn- en Eiken-Berkenbosjes op Walche ren (fig.8).Behalve natuurlijke holten bewoont de soort hier ook nestkastjes Smulders en Joosse(1969) vermelde^ dat de soort in het midden van de jaren zestig een vrij talrijke broedvogel (21-80 paar) wasvoor- al in de duinstreek bij Valkenis- se en de strook Domburg-Vrouwen polder, doch ook elders in holen, gaten en nestkastjes.Hieruit kan worden geconcludeerd dat de Ge kraagde roodstaart zeer waarschijn lijk in aantal is afgenomen op Walcheren.Van Lynden(1943) noemt (voor de oorlog!jaarlijks enke le paren in Ter Hooge bij Middel burg. De inundatie van Walcheren in 1944 en het hierdoor verdwijnen van oude bomen met holten heeft stellig een negatief effect gehad op de broedpopulatie van de Ge kraagde roodstaart. De recente afname, die ook elders in West-Europa is vastgesteld, wordt waarschijnlijk vooral ver oorzaakt door de droogte en het gebruik van insecticiden in de Afrikaanse overwinteringsgebieden (Berthold, 1973). Paapje_ (S axico.1 a_rubetra_)_ In 1981 werd slechts é<ln broedge- val van het Paapje vastgesteld: tussen Westkapelle en Domburg werd een paartje met voer voor de jongen gezien. Uit het feit dat in 1966 nog 9 paar werden vastgesteld(Hoogduin

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 1981 | | pagina 4