9
GANZEN- EN ZWANENTELLINGEN SEIZOEN 2005-2006 EN 2006
2007
't Zwelmpje 22* jaargang nummer 2 augustus 2007 8
eigen gang maar gaan. We begrijpen niet hoe het mogelijk is dat dit broedgeval
ons niet eerder opgevallen is. Niemand van ons heeft het afgelopen jaar nog
met zekerheid een Steenuil waargenomen. Laat staan zijn lokroep gehoord!
Omstreeks half juli voorziet Adrie Joosse het uilskuiken van een pootring van het
Vogeltrekstation. Helaas kon ik daar zelf niet bij aanwezig zijn. Mijn zus Jolanda
mag nog even met het geringde uiltje poseren, waarna het snel weer terugge
plaatst wordt n zijn geboortekast. Enkele dagen na het ringen, plaatsen we nog
een oude drainagebuis en wat takken onder de knotwilg van het uiltje. Een
Steenuilskuiken laat, als hij vindt dat zijn verblijf in het nest lang genoeg geduurd
heeft, zich bij het 'uitvliegen' namelijk uit de boom vallen. Het kan dan nog niet
echt vliegen. In deze periode is het uilskuiken een gemakkelijk slachtoffer voor
katten en andere roofdieren. Vandaar de oude drainagebuis en de takken,
zodat hij zich kan schuilhouden als het nodig is. De meidoornhaag in de buurt
biedt wellicht ook bescherming. Het uilskuiken heeft inmiddels het nest verlaten,
maar we hebben het niet meer waargenomen. We hopen maar dat hij het heeft
gered. Dan zou onze boerderij wel eens als een soort 'stepping stone' kunnen
fungeren voor herbevolking van de Steenuil op Walcheren. En daar zouden wij
natuurlijk bijzonder trots op zijn. Maar ja, je weet het maar nooit, de natuur blijft
onberekenbaar, en dat is maar goed ook. Dat maakt het juist zo boeiend.
Kees Polderdijk, Oude Dijk 14, 4339 NJ Nieuw en SintJoosiand
De nestkast met daarin het Steen uilskuiken en een ei, Nieuw en Sint Joosland, juni
2007 (Kees Polderdijk)
't Zwelmpje 2Z jaargang nummer 2 augustus 2007
In de winter is Nederland in internationaal verband een zeer belangrijk overwinte-
ringsgebied voor ganzen en zwanen. Van diverse soorten verblijft inmiddels meer
dan driekwart of zelfs de complete populatie gedurende enige tijd in ons land.
Walcheren draagt hier ook zijn steentje aan bij. Al is het natuurlijk niet veel. Zee
land blijft een absolute topper als we kijken naar bijvoorbeeld Brand- en Kolgans,
waarvan in een gedeelte van de winterperiode enkele tien- tot soms wel enkele
honderdduizenden overwinteren. Maar juist omdat er relatief weinig ganzen op
Walcheren overwinteren, is en blijft het interessant om dit telwerk voort te zetten.
We mogen blij zijn als we een grote groep ganzen of zwanen op Walcheren aan
de grond hebben. Afgelopen twee seizoenen heeft dit overigens niet eens
plaatsgevonden. De meest waarschijnlijke oorzaak is het voedselaanbod en de
foerageeroppervlakte. De Zandvoortseweg ligt er nu natuurlijk perfect bij. Het zal
dan ook niet raar zijn dat de aantallen ganzen en zwanen daar, in tegenstelling
tot tellingen vóór deze twee seizoenen, zullen gaan toenemen. De kans dat er
vervolgens een zeldzame gans aan de grond komt, zal dus ook kunnen toene
men!
In deze twee seizoenen is Walcheren weer compleet geteld. Zoals de meeste al
weten, is Walcheren onderverdeeld in twaalf telgebieden. Elk gebied heeft dan
weer aparte deelgebieden.
Dankwoord
Ik wil de volgende personen bedanken, die een of beide seizoenen wederom
hun inzet hebben getoond. Dit waren: Jan Hengst, Koos Minnaar, Jos Tramper,
Fred Twisk, Jan Willemse en de MWT-tellers (zie voor de MWT elders in dit num
mer).
Resultaten
Tabel 1: Telresultaten Ganzen- Zwanentellingen Walcheren 2005-2006
Soort
okt.
nov.
dec.
Jan.
(MWT)
feb.
maa
Knobbelzwaan ad
112
118
134
145
120
112
Juv
11
7
3
5
5
4
Kleine Zwaan ad
0
0
41
103
37
18
Juv
0
0
3
2
2
2
Wilde Zwaan ad
0
0
5
20
5
5
Juv
0
0
0
0
0
0
Kolgans
0
0
25
137
1460
27