Amerikaanse Smient in de Sloehaven in feb-mrt 2013 21 juni juli Door naar het Sperwernest. Ik zag geen staart, maar wel twee ruiveren en een geplukte Vlaamse Gaai. Er zit in ieder geval leven in het bos. Sperwer broedt veertig dagen, dus ik heb me er na het avontuur bij het Bui zerdnest - dat veel tijd kostte - niet meer echt druk over gemaakt. Drie juni vond ik een nest met donsveertjes: eindelijk dacht ik nu het Buizerdnest in Ter Hooge te hebben gevonden. Het zag er wel wat gehavend uit. Dat kan tenslotte, niet elk huishouden is hetzelfde. Op 9 juni ging ik met Jan Verjaal kijken en zagen we een staart uit het nest. En een vogel die helemaal niet van het nest op vloog, ondanks dat we toch redelijk lang hadden staan kijken. Maar het was nog vroeg. "Feestje gehad zeker", zeiden we tegen elkaar. En omdat ze zwaar in de rui was - dat wist ik, omdat ik beide Buizerds op 21 mei weer had zien jagen - en laat uit haar nest kwam en ook nog eens een rommelig nest gebouwd had, noemden wij haar Ma Flodder. Ik had uitgerekend dat de jongen de komende periode konden gaan uitvliegen, dus erop uit! Bij aankomst met telescoop lag Ma Flodder nog op bed, geen enkel alarm! Ik voelde nattigheid. Dat bleek terecht, want bij het ver volg van de wandeling werd ik gewaarschuwd door mijn eigen twee Buizerds, te weten Ma en Pa Flodder. Kort om, in het rommelige nest huist dus mevrouw Sperwer. Op de terugweg heb ik haar toen gezien, staand op het nest een jongen voerend. Vergissing uitgesloten, maar de huisvesting van Pa en Ma Flodder is nog steeds niet gevonden. Na veel speurwerk heb ik eindelijk het nest van de Bruine Kiekendief bij het Veerse Meer gevonden. Twee juveniele vogels deden vliegoefeningen boven het nest, vrouw kiek was na een uurtje veren poetsen gaan jagen. Ook in mijn gebied met Jan Verjaal zijn twee nesten gelokaliseerd op nog geen honderd meter van elkaar, 's Ochtends vroeg zag ik bij elk nest drie juvenielen, wormen etend onder toeziend oog van beide moeders. Het is niet waarschijnlijk dat het dezelfde vader is, want op een gegeven moment kwam man kiek met prooi en slechts drie jongen reageerden. Mooi gezicht bij zonsop gang. Uiteindelijk kon ik 15 nestkaarten bij onze werkgroep inleveren. Ik ben tevreden. De volledige resultaten van de roofvogelwerkgroep worden verwerkt door Mario Aspeslagh en dan gepubliceerd. Maar met zijn zessen bestrijken we nog geen kwart van Walcheren. Vandaar deze oproep! Barbara Voogt Als je vogelaar bent en je vrouw stelt voor om even lekker naar buiten te gaan, dan zegje geen nee. Op donderdag 28 februari van dit jaar besloot ik pas toen we al in de auto zaten om niet naar Westkapelle te rijden, maar naar de Sloehaven. Ik wilde liever even vogels kijken. Mijn vrouw stapte uit om met de mei den buitendijks wat te wandelen en ik reed de pier op en neer, uiteraard in de hoop een Sneeuwgors of een Strandleeuwerik tegen te komen. Onverrichterzake reed ik even later naar de noordkant (Ritthemsestraat), omdat daar de afgelopen dagen regelmatig een Velduil werd gezien. Toen ik met mijn verrekijker een wat rommelig hoekje van de haven bekeek, zag ik tussen wat begroei ing een groepje Wintertalingen zwemmen. In de weten schap dat Amerikaanse Wintertaling nog altijd ontbreekt op de Walcherse soortenlijst, pakte ik mijn telescoop om de vogels te 'scannen'. Mannetje Wintertaling, vrouwtje Wintertaling, mannetje Wintertaling, mannetje Ameri kaanse Smient, manne.... Huh? Amerikaanse Smient???!!! Ik bekeek de vogel nog een keer grondig, wantje wilt geen mensen blij maken met een dode mus, laat staan met een hybride eend... De kop was iets donkerder getekend dan ik mezelf herinnerde van de zes eerdere Amerikaanse Smienten die ik in Zeeland zag. Daardoor viel de groene 'veeg' bij het oog niet zo heel erg op. Wel overtuigend waren de verder gemarmerde tekening op de kop, de roomwitte bles, die tot ver boven op de kop doorliep en de roodbruine flanken. Ik twijfelde wat over de kleur van de rug, die ongeveer hetzelfde was als de flanken. Een belletje naar Pim was voldoende: dat klopte ook gewoon! Een minuut later was de rest van vogelend Walcheren via een whatsapp-bericht gewaarschuwd en Rob piepte de vogel. Terwijl ik op de eerste toegesnel de vogelaars wachtte, zwom de vogel mijn beeld uit en verdween achter wat begroeiing. Al snel nadat Pim, Rob en Thomas gearriveerd waren, vonden we de vogel te rug. Deze liet zich op ongeveer 80 meter afstand prima bekijken. Toen de vogel op een schelpenstrandje en op een steen ging, was bovendien goed te zien dat hij niet geringd was. De rest van de middag bleef de smient in dit hoekje van de haven aanwezig. Ook de daaropvol gende dagen werd de vogel voornamelijk op deze plek gezien, maar vrijwel uitsluitend bij hoogwater. Na 6 maart leek de vogel te zijn verdwenen. Dit betrof de tweede waarneming van Amerikaanse Smient op Walcheren. De eerste was van 18 okt t/m 13 nov 2011 aanwezig in het Zandvoortweggebied. Inmiddels is deze waarneming ingediend bij de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna en aanvaard als 65e geval voor Nederland. Zeeland blijkt een goede provincie, met nu in totaal 11 gevallen. Corstiaan Beeke 28e jaargang, 2013 't Zwelmoie 9

Tijdschriftenbank Zeeland

't Zwelmpje | 2013 | | pagina 9