Pleidooi gedeputeerde meer erleg kerk en overheid Van Waveren breekt lans voor kerk Groede Nieuwe regeling ongunstig voor kerken Gedeputeerde Harry van Waveren heeft in zijn rede tijdens de Open Monumentendag in de Grote of Maria Magdalenakerk te Goes op 7 september gepleit voor een beter contact tussen de burgerlijke en kerkelijke gemeenten. Zo ging de gedeputeerde in op de eeuwenlange scheiding tussen kerk en staat: "Al ruim vierhonderd jaar lang wordt er bij iedere Nederlander keihard ingeramd: er is scheiding van kerk en staat. En ik vind dat prima voor zover dat betreft Staat en de geloofsleer en Staat en functioneren van geloofs gemeenschappen. Maar dit is funest als draagvlak voor de kerk te vergroten en dienstbaar te zijn aan de samen-leving: "Daar tegenover dient wel te staan dat kerkbesturen de deuren van de kerk gebouwen openen en niet moeten wachten tot de laatste lidmaat het licht uitdoet. Wie denkt het gebouw op die wijze voor zichzelf te behouden, die zal het verliezen...". De gedeputeerde concludeerde dat er een mentaliteitsverandering nodigis om de betekenis van kerkgebouwen in de samenleving te onderkennen waarbij zowel gemeenten als gemeenschappen hun maatschappelijke verantwoordelijk heid zullen moeten nemen om deze monumentale gebouwen voor de toekomstige generaties te behouden. "Als het credo blijft 'Scheiding van Kerk en Staat' zal er de komende jaren veel religieus erfgoed verloren gaan." Maar Van Waveren wilde ook vooruit kijken: "Ook in het heden worden het gaat om het behoud van onze historische kerkgebouwen! Het onderzoek is er glashelder over: als kerkbesturen en gemeentebesturen met de ruggen naar elkaar toe staan, wordt het behoud van de kerkgebouwen een vrijwel onmogelijke opgaven." De gedeputeerde toonde zich zeer betrokken bij het onderwerp en schetste een somber toekomstbeeld. "De kerkelijke gemeenschappen worden kleiner. Dat betreur ik als lid van een kerkgenootschap. Maar als bestuurder constateer ik dat het een tijdbom is onder ons religieus erfgoed. In veel gevallen zijn het bevlogen ouderen die vanaf kinds af aan vertrouwd zijn met een gebouw, die nu zorgen voor de instandhouding. Maar, hoeveel kinderen komen er nog wekelijks in de kerk? Wie staat klaar om de taken van de kerkrentmeesters over te nemen? Historische kerkgebouwen zullen moeten kunnen rekenen op de steun van dorps gemeenschappen en eventueel financiële bijdragen van overheden." Maar de gedeputeerde wees ook de kerkbesturen op hun morele plicht om kerken gebouwd, waardoor de historische lijn wordt doorgezet en de specifieke architectuur van kerken zich verder kan ontwikkelen. Misschien krijgen we in de toekomst wel andere soorten kerkgebou wen, misschien kleiner en met meerdere functies. De toekomst zal het leren.". Enkele gemeenten hebben reeds de handschoen opgepakt en aangegeven de dialoog met de kerkbesturen in hun gemeente te openen. Daarnaast vroeg de gedeputeerde aandacht voor het verdwijnen van de rijkssubsidieregelingen voor onderhoud en restauratie. Deze maken per 1 januari 2006 plaats voor één regeling voor instandhouding, het BRIM (Besluit Rijkssubsidiëring Instandhouding Monumenten). In zijn visie is het op zich een goede zaak dat monumenten niet eerst hoeven te verpauperen, voor er wat aan mag worden gedaan. Maar tegelijkertijd constateerde Van Waveren dat het er helaas naar uit ziet dat de kerkelijke rijksmonumenten hiervan de dupe zullen worden. De nieuwe regeling wordt immers gefaseerd ingevoerd waarbij de kerken als laatste aan bod komen. Tot die tijd is er geen geld voor groot schalige ingrepen of restauratie, zodat er vier a vijf jaar geen nieuwe projecten worden aangepakt. Van Waveren: "Het bedrag dat voor instandhouding van een object beschik baar komt, is minimaal. In mijn visie te weinig. En niet het onbelangrijkste: een instandhoudingregeling kan alleen wer ken als er geen restauratieachterstand is. Deze laatste is er nog wel. Een concreet voorbeeld hiervan is de voormalig Hervormde kerk van Groede, waar dringend wat aan gedaan moet worden." Verder gaf de gedeputeerde aan blij te zijn met 100 miljoen euro die het kabinet op Prinsjesdag beschikbaar heeft gesteld om de restauratieachterstanden aan te pakken, hoewel dit niet toereikend is. Van Waveren: "Er is berekend dat de achterstand 234 miljoen is en je hoeft geen pessimist te zijn om in te kunnen schatten, dat dit bedrag naar boven toe moet worden afgerond. In de volgende kabinets-periode zal er jaarlijks 40 miljoen beschikbaar moeten komen. Zonder die inzet gaat er waardevol erf goed verloren." Het volgende nummer van Zeeuws Erfgoed zal overigens meer aandacht besteden aan de gevolgen voor de ver schillende soorten monumenteigenaren die in de nieuwe regeling onderscheiden worden. Tenslotte wees Van Waveren ook nog op het nieuwe provinciale cul tuurfonds voor monumenten, waar ook kerken aanspraak op kunnen maken. Uit dit fonds worden laagrentende leningen verstrekt voor restauraties van gemeente lijke monumenten en beeldbepalende panden, gelegen in een beschermd stads en dorpsgezicht en voor de restauratie van geïnventariseerde historische boerde rijen in Zeeland. Ook voor de restauratie van kerken die geen rijksmonument zijn kan hier gebruik van worden gemaakt. Zeeuws Erfgoed' 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2005 | | pagina 42