Varen tussen schuitvlotten; een voor bij e vorm van transport Fragment van zeventiende-eeuws Panorama van Middelburg, met het Veerse schuitvlot, de aanlegplaats van schuiten die tussen Veere n Middelburg voeren (collectie Zeeuws Archief, KZGW, ZI-II-0211-4). t' Veerfeh JeJuitvtot* Het is op Walcheren een vertrouwd, maar tegelijk ook vreemd woord: schuitvlot. Het komt vandaag voor op straatnaambordjes in stad en dorp, maar het ontbreekt in vrijwel alle woordenboeken, zelfs in het Woordenboek der Zeeuwse dialecten. Een schuitvlot was noch vlot noch schuit; het was de aanlegplaats of -steiger van schuiten. Dat waren allesbehalve imposante vaartuigen, maar smalle, platboomde schuitjes die tot ver in de negentiende eeuw de verbinding onderhielden tussen de dorpen en de steden op Walcheren. Ook van de andere Zeeuwse eilanden is zoiets bekend; voor deze gelegenheid beperken we ons echter tot Walcheren. meet d'n schuteboer." Wel zat er een georganiseerd systeem achter, met bijvoorbeeld in Veere en in Domburg een gilde van schuitlieden (in Domburg 20 man), en met een ordonnantie waarin alles werd geregeld. Zoals de tijdstippen van afvaart en de tarieven; tarieven die onder andere inhielden dat voor de enkele reis van een lam evenveel moest worden neergeteld als voor een predikant: een dubbeltje! Een stadse predikant mocht zich wellicht te min voelen, alternatieven stonden hem niet ter beschikking: "As de pad te slecht was om mé paerd en waegen nè 't durp te komme en d'r mog 'n domenie uut de stad preken, dan wie:r 'n deu de schuteboer afg'aele." Vanuit vrijwel elk Walchers dorp kon men zo op gezette tijden de boot nemen naar een van de steden. Er kon geen haast bij zijn: voor het traject Domburg-Middelburg bijvoorbeeld stond al gauw vier uur. Vandaar een uitdrukking als "De reize gaet zo vlugge, as Brug (of heul) in het Middelburgse bolwerk. Vanuit de vest konden schuitjes hier onderdoor varend het Domburgs Schuitvlot bereiken. Nadat eind negentiende eeuw met de Aagtekerkse Floor Maljers de laatste schipper of 'schuteboer' - een term die het Zeeuwse woorden boek wél kent - was heengegaan, raakte deze manier van transport in de vergetelheid. Lange tijd had het systeem in een behoefte voorzien. Een groot deel van het eiland, met inbegrip van de toch al slechte wegen, stond vaak vanaf vroeg in het najaar tot laat in het voorjaar onder water, overtollig regenwater. Transport - van landbouw producten, vee, duinzand, stenen, maar ook van personen - over het uitgebreide net van watergangen was dan een goed alternatief. Zelfs hoogwaardigheidsbekleders werden soms in de boot genomen zoals Frederik Hendrik die in 1625 met zijn gevolg van Middelburg via de schuitvaart naar Vlissingen reisde. De schuitvlotten vormden de scharnierpunten in het transportsysteem. Men laadde bijvoorbeeld in Domburg bij de Schuitvlotstraat de schuit vol. Via talloze kronkelingen in de watergang en onder vele bruggen of heulen door boomde de schuteboer uiteindelijk voorbij het theekoepeltje van buitenplaats De Griffioen, onderdoor de laatste brug en dan de Middelburgse vest op. Daar even naar rechts, oversteken en tenslotte onder het stenen bruggetje in het bolwerk door naar het Domburgs Schuitvlot. Daar werd uitgeladen en eventueel vracht ingenomen voor de retourtocht. Zo was er ook een Vlissings schuitvlot voor de verbinding met Vlissingen en een Veers schuitvlot voor het contact met Veere, en is er natuurlijk nog het Armeniaans Schuitvlot. Die naam stelt echter voor raadsels; hij herinnert misschien aan een huis met die naam. Naast deze georganiseerde vorm van vervoer te water, beschikten ook veel boeren over een eigen schuit. Sommigen bezaten twee schuiten: een kleine voor het wekelijkse bezoek aan de Middelburgse markt en een grote om de oogst naar de stad te transporteren. Met zo'n grote boot was het Domburgs Schuitvlot moeilijk of niet bereikbaar; in dat geval werd er gelost aan een steiger in de vest bij de Seismolen. Met wegen die geleidelijk aan beter berijdbaar werden en met steeds meer vaste en lage bruggen over de watergangen, stierf het vervoer over water een zachte dood. Marktschuiten maakten plaats voor marktwagens, bodediensten gingen met paard en wagen en later een vrachtauto rijden tussen de dorpen en de stad; en ook daaraan dankt Middelburg een straatnaam: het Bodenplein. De watergangen bleven, maar slechts voor hun oorspronkelijke functie: de ontwatering van het eiland. Bij recente veranderingen van en toekomstplannen met de Walcherse watergangen is het goed hun - complete - historie te kennen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2010 | | pagina 24