Uit Zeeuwse bodem Zuid- en Noord-Beveland Schouwen-Duiveland (dPt^rUntvêrrchlteo9^e1^EZt'6^fiheoJ9g!sch:cwaarnem|ngen Houten scft sspsf ray mGn t (rosr?) vsn NssltjG Jeins. breed. Het noordelijke deel, dat iets verspringt in westelijke richting, bestond uit een fundering van 0,80 meter breed met daarop een gootje, opgebouwd met grijze plavuizen en kleine rode en gele bakstenen (formaat plavuizen 28 x 28 centimeter; formaat bakstenen 20,5 x 10 x 4,5 centimeter). De lengte van de noordelijke fundering van dit gebouwdeel kon niet worden bepaald. Het westelijke gebouwdeel bestond uit drie muurresten of funderingen van waarschijnlijk een keldertje van minimaal 2,65 meter lang en 2,40 meter breed. Een fundering was opgebouwd met kleine rode en gele bakstenen met het formaat 19x10x5 centimeter. Van de andere twee funderingen kon het baksteenformaat niet goed worden vastgesteld. Aan de noordzijde van het keldertje bevond zich een klein funderingsrestant van rode moppen, dat nog doorliep in noordelijke richting. Het formaat van de moppen bedroeg 28 x 14 x 6 centimeter. Direct naast het westelijke gebouwdeel bevond zich een afvalput of -laag, waarin zich aardewerk- en steengoedfragmenten, botmateriaal en mosselresten bevonden. Het aardewerk dateert uit de veertiende/vijftiende eeuw. Verder hebben de melders in de directe omgeving van de muurresten laatmiddeleeuwse metalen voorwerpen gevonden en lagen er veel grote leisteenstukken. Afgaande op de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1560 heeft op de genoemde locatie het Minderbroedersklooster gestaan. De afmetingen van de meeste bakstenen wijzen op een laatmiddeleeuwse datering van de aangetroffen funderings- resten, zodat het zeer waarschijnlijk is dat deze inderdaad tot het klooster behoorden. Waarnemingen in Zierikzee Verrassende sporen Minderbroedersklooster Eundjecingsresten.van..het_postelijke.qebouwdeel,_gezien in zuidwestelijke langs de voormalige Marisstraat te Zierikzee, na een vondstmelding door de heren S. Nelisse en R. van der Zande van de Werkgroep Archeologie Schouwen-Duiveland. Zij hadden in een groot braakliggend terrein, dat ontwik keld wordt tot het plan Buijse, bakstenen funderingen waargenomen, nadat onder meer een nieuw wegcunet was gegraven. Het waren funderingen van twee gebouwdelen, alsmede enkele kleine losse funderingen. Beide gebouw- delen, met een onderlinge afstand van 10 meter, bevonden zich op 60 centimeter beneden maaiveld. Het oostelijke gebouwdeel bestond uit drie funderings restanten van voornamelijk rode bakstenen, met het formaat 26,5 x 13 x 6,5 centimeter (l x b x d). De oriëntatie van de funderingen was noord-zuid. Het zuidelijke deel van het gebouwdeel was in totaal 3,5 meter lang en 2,18 meter 'Scheepsonderdeel' Oosterscheldekering Op 8 april meldde de heer G. van Woudenberg van Rijkswaterstaat een groot eikenhouten object bij de SCEZ. Het was door een inspecteur van Rijkswaterstaat gevonden op het strand bij de Oosterscheldekering. Vermoedelijk is het stuk hout tijdens een voorjaarsstorm ergens losgeraakt en vervolgens aangespoeld. Het is 2,40 meter lang, 30 centimeter breed en 12 centimeter dik. Het stuk is aan één kant gespleten en voorzien van koperen nagels met een vierkante kop van 1 centimeter. Ook was halverwege een restant van een ronde houten pen in een gat aanwezig. De diameter hiervan bedraagt 2,6 centimeter. Waarschijnlijk betreft het een onderdeel van een schip, maar naar de juiste functie moet nog nader onderzoek plaatsvinden. Voorraadvat van roodbakkend aardewerk uit de late middeleeuwen, vindplaats 's-Heer Abtskerke. Vondsten Sinoutskerke De heer D. de Jonge uit Sinoutskerke schonk op 23 juni acht archeologisch complete voorwerpen van aardewerk, en enkele versierde baksteen- en plavuisfragmenten aan de SCEZ. Ze dateren uit de veertien de/vijftiende eeuw en waren enkele decennia geleden merendeels door zijn moeder gevonden in de omgeving van Sinoutskerke en 's-Heer Abtskerke. Zeeuws Erfgoed 23 september 2015 03

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuws Erfgoed | 2015 | | pagina 23