Pull^hn
www.scez.nl/vondstmelden
over het hof en de bewoners. De bewuste
passage uit de Arkadia is in het artikel
opgenomen.
Het Polderhuisblad. Wasschappels
Magazine (april 2015) heeft als thema
vuurtorens en licht. Rijkswaterstaat
heeft het Polderhuis de beide vuurtorens
aangeboden om te beheren en dat vereist
een aangepaste organisatiestructuur.
C. Dingemanse wijdt een bespiegeling aan
de 'stoere wachter' en L. van den Heuvel
interviewt vrijwilligster Greta Compeer-
van Beekhuizen, die het torenwerk 25 jaar
voor haar rekening heeft genomen. Ze gaf
rondleidingen, zorgde voor het uithangen
en inhalen van de vlag en lette op of er
met de lichten niets mis was. J. Kaland
vertelt de geschiedenis van de grote
vuurtoren en van het kleinere ijzeren
torentje. Ook komen de torenwachters in
zicht, zoals de familie Waterman, de
Groninger B. Postma en J. Lous. De toren
van Westkapelle blijkt veel kunstenaars
geïnspireerd te hebben: de schilders
Piet Mondriaan, Jan en Charley Toorop en
performancekunstenaar Bas Jan Ader.
In een Duitse krant uit 1932 stond een
artikel over Westkapelle, geschreven
door de kunstenares Frieda Rutgers van
der Loeff-Mielziner (1877-1948) en ook
door haar geïllustreerd. In een volgend
nummer zal een artikel over het leven en
werk van deze bijzondere vrouw geplaatst
worden.
In TijdlSchrift, het bulletin van de Heem
kundige Kring West-Zeeuws-Vlaanderen
(2015, 2), geeft M. Verweij een
inventarisatie van Sluise documenten in
de Koninklijke Bibliotheek van België. Een
groep handschriften waarin Sluis vermeld
wordt, wordt gevormd door reisverslagen,
zoals het verslag van een anonieme
boekbinder die van Brugge naar Italië reist
en begint met naar Sluis te trekken.
De Engelsman Joseph Tayler was ook
iemand die over Sluis reisde, evenals een
onbekende Fransman die zijn doortocht
door Sluis beschrijft op weg van Brugge
naar Vlissingen. Ook bevinden zich in de
verzamelingen van de Koninklijke
Bibliotheek diverse kaarten, plattegronden
en andere illustraties. De auteur bespreekt
onder andere een gedrukte kaart van Sluis
en wijde omgeving van Judocus en
Henricus Hondius uit circa 1615 en de
'Kaerte van sluys, het Zwin, ende de
schansen aen weder syden' van Claes
Janss. Visscher uit 1627. In een album met
handgetekende krijgstaferelen met vooral
belegeringen uit de zestiende eeuw staan
vier afbeeldingen die betrekking hebben
op Sluis. Verder beschrijvingen van
grafmonumenten en grafopschriften met
wapentekeningen waarop Sluis voorkomt.
Bij een handschrift dat volledig betrekking
heeft op West-Zeeuws-Vlaanderen staat de
auteur langer stil. R. Willemsen buigt zich
over de handel en wandel van de arts
Adriaan Willem van 't Groenewout, die van
1779 tot zijn overlijden in 1826 werkzaam
is in Biervliet, en die ook voor korte tijd
schepen en burgemeester is. Zijn werk
gebied als arts omvat Stad en Lande van
Biervliet. Hij sterft in 1826. In zijn boedel
worden veel onbetaalde rekeningen
aangetroffen, misschien was hij geen
zakenman of had hij te snel medelijden
met armlastige patiënten. Kort voor zijn
dood heerst er een tyfusepidemie in
Biervliet, die door de arts niet wordt
onderkend. Burgemeester Daniël Baert
ziet de ernst van de ziekte in en neemt
dokter Mortier uit Watervliet in de arm.
De ziekte wordt dan effectief bestreden.
In de Nieuwsbrief van de Heemkundige
Vereniging Terneuzen (juni 2015) schrijft
E. Hamelink: 'Terneuzen in de koude
oorlog'. De vondst van een atoomschuil
kelder van Rijkswaterstaat op het
Terneuzense sluizencomplex was de
aanleiding voor dit artikel. Er wordt
beschreven hoe Nederland zich voor
bereidde op de eventuele komst van
de Russen en welke sporen dat in de
gemeente Terneuzen heeft nagelaten.
Om het leger snel te kunnen mobiliseren
werden mobilisatiecomplexen gebouwd.
De VIBO-organisatie (Volksgezondheid
in Bijzondere Omstandigheden) werd
opgericht omdat men rekening hield
met een groot aantal slachtoffers.
Onder bijzondere omstandigheden moest
de dienst Bescherming Bevolking de
burgers bijstaan met raad en daad.
Voor overheidsdiensten en burgers
werden schuilkelders gebouwd.
De atoomschuilkelder van Rijkswaterstaat
in Terneuzen zal worden gesloopt voor
de bouw van een nieuwe sluis. Zoveel
mogelijk bijzonderheden over die kelder
worden in dit artikel op een rij gezet.
In 'Regeringsloosheid en de ijsselijke
gevolgen derzelve' schrijft P. Prinsen over
Zeeuws-Vlaamse gemeentebesturen
tijdens de Belgische Opstand die in 1830
uitbrak. De revolutie breidde zich snel uit
en de gouverneur van Zeeland stuurde
zijn districtscommissarissen een brief
met de opdracht bij de lokale besturen
na te gaan of er voorzorgsmaatregelen
genomen moesten worden tegen een
eventuele oproer in dorpen en steden.
Na verloop van tijd hadden verschillende
stadsbesturen, al dan niet gedwongen, het
Voorlopig Bewind erkend. Na veel moeilijk
heden werden de invallen van de Belgen
uiteindelijk afgeslagen en vanaf
17 november 1830 was een wapenstilstand
van kracht. Begin juni 1831 liet de
voorlopige Belgische regering definitief
haar aanspraak op het gebied varen om
zich geheel te concentreren op het
verkrijgen van Maastricht, Limburg en
Luxemburg. Verder verklaart R.J.H.
Lensen de straatnaam Riemensstraat in
Zaamslag en P.W. Stuij vertelt over twee
grenspaaltjes in de Vergaertpolder.
Het Bulletin van de Oudheidkundige kring
'De Vier Ambachten (2015, 2) begint met
verslagen van de werkgroepen en
commissies, waarna J. Lockefeer de
betekenis van koning Willem I voor
Zeeuws-Vlaanderen belicht. M. Dierick
vertelt over een pastoor te Koewacht van
1917 tot 1949, Mattheus Swagemakers.
De pastoor kon preken als de beste, was
een verwoed jager maar haalde ook wel
eens ondeugende streken uit.
In 'Pauluspolder: de teloorgang van een
dorp' beschrijven R. Sponselee-van
Geertruij en G. Sponselee Ser Pauwels- of
Pauli-Polder, een klein dorp ten zuiden
van Hengstdijk. We lezen over de bedijking
van Hengstdijk en omstreken en de
gebeurtenissen aldaar, zoals het stichten
van abdijen. Een groot gedeelte van de
ingepolderde streek kwam aan de abdij
Ter Duinen in Koksijde. In 1263 werd
de zetel van de parochie Hengstdijk
verplaatst naar Pauluspolder omdat
de ontvolkte parochie Hengstdijk geen
pastoor meer kon onderhouden. Vanaf
dat jaar zijn Hengstdijk en Pauluspolder
met elkaar verweven. Door latere
inpolderingen werd niet Pauluspolder
maar Stoppeldijk het centrum van de
gemeente. Pauluspolder heeft lang een
school gehad en ook een schuttersgilde.
In 1859 kwamen de plannen ter tafel om
de kerk van Pauluspolder te verplaatsen
naar Rapenburg. Daarmee was het lot van
Pauluspolder bezegeld: kerk weg, hart van
het dorp weg. Pauluspolder sliep in.
.L-n IkjiaUII I LlUf llr I
Vondst melden
en archeologisch spreekuur
Stel, u doet een archeologische vondst
in uw tuin, op het strand, in een bouw
put of op een aardappelveld.
De Monumentenwet schrijft voor dat u
dit moet melden. In Zeeland doet u dat
bij de SCEZ. De SCEZ registreert uw
ontdekking en slaat de informatie op in
het Zeeuws Archeologisch Archief.
De vondst blijft uw eigendom, tenzij u
deze wilt afstaan.
Daarnaast houdt de SCEZ elke eerste
dinsdag van de maand een archeolo
gisch spreekuur van 15.30 tot 16.30
uur.
Meer informatie op:
Zeeuws Erfgoed 30 september 2015 03