ging der Nadere Reformatie in Nederland en het piëtisme in engere zin in Duits
land. Centraal staan bij alle drie de subjectieve geloofsbeleving, het individualis
me ten opzichte van de kerk als institutie (zichtbaar gemaakt in het conventikel
wezen) en de 'praxis pietatis', een ascetische levensstijl die de Reformatie wil la
ten doorwerken op alle terreinen van het leven.
De onderlinge verschillen worden mede bepaald door het kerkverband waarbin
nen elk van deze drie stromingen werd aangetroffen. Het puritanisme richtte
zich daarbij op de hervorming van de Anglicaanse Kerk overeenkomstig de pres-
byteriale kerkstructuur, waarbij een piëtische onderstroom bovendien nog de
persoonlijke levensheiliging als eis stelde. In Duitsland ontplooide het piëtisme
zich tot een dominante stroming binnen de Evangelisch-Lutherse staatskerk. In
de Republiek der Nederlanden, met haar typische verhouding tussen kerk en
staat en de daaraan verbonden godsdienstige veelvormigheid was de Nadere Re
formatie een beweging van een minderheid binnen de gereformeerde kerk die
zich als ideaal stelde om de gehele samenleving onder het gezag van de beginse
len van het Calvinisme te stellen. Het centrum van deze beweging lag gedurende
de eerste helft van de 17e eeuw in Zeeland; daarna verkreeg zij in Utrecht een
hecht bolwerk onder leiding van Gisbertus Voetius (1589-1676) en vond uit
eindelijk in de 18e eeuw haar belangrijkste vertegenwoordigers in de noordelij
ke provincies.
Met deze regionale verschuiving komt min of meer een vaak gemaakte fasering
overeen die betrekking heeft op het gedachtengoed van de mannen der Nadere
Reformatie. De eerste vertegenwoordigers van het piëtisme, uit de periode die
in dit artikel centraal staat, toonden in hun streven gewoonlijk een ruime blik op
alle maatschappelijke levensverbanden. Halverwege de 17e eeuw wordt in de
kring rond Voetius, mede onder invloed van het radicale optreden van de sepa
ratist Jean de Labadie (1610-1674), een teleurstelling en onzekerheid over de
haalbaarheid van het theocratische ideaal zichtbaar. De 18e-eeuwse piëtisten
zouden zich tenslotte meer introvert en sectarisch opstellen en bijna uitsluitend
aandacht hebben voor de innerlijke ervaringen van de bekommerde gelovi-
Het Zeeuwse piëtisme
Het geografische verloop van zuid-west naar noord-west Nederland noem ik op
zettelijk om daarmee tegelijkertijd de keuze te rechtvaardigen die in deze bij
drage is gemaakt voor de Zeeuwse piëtisten. Zeeland is de bakermat geweest
van het piëtisme in Nederland, van waaruit in de eerste helft van de 17e eeuw tal
van piëtistische, zowel oorspronkelijke Nederlandse als vanuit het Engels ver
taalde geschriften werden verspreid. Een tweede rechtvaardiging van deze keu
ze is meer medisch-historisch van aard, namelijk de intensieve relatie die er tus
sen Zeeland en Engeland heeft bestaan, niet alleen op het sociaal-economische
vlak12 en in kerkhistorisch opzicht tussen de Zeeuwse piëtisten en de Engelse pu
riteinen13, maar ook in de vorm van intellectuele betrekkingen. Juist voor een
periode dat de ontwikkeling van de geneeskunde in Engeland toonaangevend
werd voor het Europese continent (men denke slechts aan de ontdekker van de
bloedsomloop William Harvey) kan het traceren van de wederzijdse relaties tus
sen Engeland en Nederland van betekenis zijn om de ontwikkeling van het me
disch denken in Nederland te verduidelijken14.
64