Allegorisch taalgebruik en de geneeskunde
Wat bij het lezen van de titels direct al opvalt en door de lectuur van de betreffen
de werken wordt bevestigd is het zeer frequente gebruik van metaforen die aan
de geneeskunde zijn ontleend. Ten dele is deze metaforcnkeuze terug te voeren
op het biblicisme van de piëtisten, waardoor als vanzelf de medische metaforiek
van de Bijbel wordt overgenomen21. Ook het bekende 'christus-medicus'-mo-
tief dat reeds in de patristische literatuur in den brede was uitgewerkt22, vindt
men bij de Zeeuwse piëtisten zeer frequent terug. Teellinck noemt Christus 'on
sen oppersten heylmeester'23. Udemans spreekt in zijn Christelijcke Bedenckin-
gen over 'den eenighen Medecijnmeesteronser Zielen' en maakt de vergelijking
met 'eenen kloecken Chirurgijn [die] eerst de wonden opent ende doortast, [en]
daerna heylsame playsters daer op leyt om te genesen
Een uitgesproken voorbeeld van medisch piëtistisch taalgebruik levert Teel-
lincks geschrift over de Balsem Gileads, waarin de Bijbel zowel 'een heylsaem
vlijm om tijdelicke t'openen tot ghenesinghe'28 als 'een trouw Medecijn-
boeck' wordt genoemd, 't'welcke daer vervaet alle heylsame raet ende voor
schrift ter ghenesinghe, beschreven door den Meester der gemeynte selve, die
duysent-mael beter dan Hippocrates, ofte Aesculapius verstaet de gheleghen-
theyt der zieckten ende hoe sij moeten ghenesen worden'26. De geestelijke
kwaal van "de dochter Zions' wordt in dit geschrift geheel in termen van de hu-
moraalpathologie beschreven. Haar kwaal wordt aangeduid als een oogziekte
die onwetendheid en onverstand brengt, als een vergiftiging 'met de vergiftighe
humeuren der dwalinghe', als een lijden aan 'de hitsige humeuren der booser ze
den', als een 'hartval' door 'gebreck van den heylsame vochtigheydt ende werm-
te der Goddelicker deuchden' en als een 'sware melacholie Even later maakt
Teellinck eenzelfde parallel met de verbanning uit de gemeente van mensen die
volharden in het kwadezij zijn 'sulcke quade humeurendatse moeten uyt-ghe-
purgeert ende verdreven werden, zoude het lichaem behouden worden'-8. Ook
Udemans volgt dit spoor en vertelt in het voorwoord van zijn Practijcke, dat de
bedoeling van zijn boekje is 'om also door dit middel het jeuckende bloet dat
sommige hebben tot de dispuyten, te trecken tot de practijcke ende werckelicke
oeffeninghe van dese Christelicke hooftdeuchden, volghende daer inne den re-
ghel der Medecijnen, de welcke dat subtyle bloet, dat overmidts sijne subtylheyt
te overvloedich loopt door de neuse, eenen anderen wech soect te wijsen door de
Phlebo-tomie oft ader laten in den arm'29.
Dergelijk gebruik van medische metaforen bood de predikanten niet alleen een
geschikt hulpmiddel bij de exegese en de propaganda van ascetische idealen om
hun gehoor en de lezers vanuit hun dagelijks leefwereld te verplaatsen naar de
religieuze denkwereld, maar leverde ook de zieke een schakel, een brugverbin-
ding tussen medische en religieuze ervaringen en vice versa. Voor de ziektebele
ving, zowel wat de expressie als wat de interpretatie van ziekte-ervaringen be
treft, moet dit van grote betekenis zijn geweest30. Dat dit medisch taalgebruik
door piëtistische predikanten als functioneel werd beschouwd en door de lezers
onder het gewone volk werd begrepen, levert bovendien een indirecte aanwij
zing voor het reservoir van medische kennis op lekenniveau. Het spreken over
humoren, heilzame vochtigheden en warmte, subtiel bloed, etc. moet immers
aansluiting hebben gevonden bij het begrippenapparaat dat het gemiddelde ge
meentelid ten dienste stond. 'Wat het zij vooreen mensche sieck te zijn,' schreef
68