bepleytende Hel recht van Godls Verbont door Bloedige oorloghe. Diere tijdt, Bleecke
pestilentie, voorgestelt uyt Levit. 26: 23-26, Utrecht, H. Ribbius, etc., 1655 (1624);
idem, Adam Rechtschapen, Wanschapen, Herschapen. Dat is: een naeckte ontdec-
kinghe vande ghelegentheyt des mensches in sijn driederley staet, namelijck der onnoo-
selheyt, der verdorventheyt ende der weder-oprechtinghe. In 't licht gegeven door d.d.
Theodorus ende Johannes Teellinck, Utrecht, Erven W. Teellinck, 1659 (herdruk W.
Teellinckfonds, Z.pl.z.j.);idem, Den Christelijcken Leytsman aen-wijsende deprac-
tijck der warer vekeeringhe, onder de gelegentheyt van eenen religieusen vasten-bid-
dach voorghestelt waer in wijdtloopelijck verhandelt wert, hoe dat het werck der warer
bekeeringe, bequamelijck soude mogen aengevangen ende voltrocken werden, Mid
delburg, H. van der Hellen, 1618; idem. De Rustplaetse desgemoets, datiseene voor-
stellinge van de wonderbaerlicke voorsienicheyt Gods, daer op een Christen-mensche
moet rusten en hem verlaten, oock als hem alle uytterlicke middelen der hulpe zijn af-
ghesneden mitsgaders een ghetrouwe verclaringhe hoe dat een christen-mensche, ofte
een christelicke republycke, den seghen Gods aan hare christelicke ghecrijghen
moghen, Middelburg. H. van der Hellen, 1621idem, Godes handt ter straffe ende ter
verlossinghe: nu onlangs door driederley plagen in dese landen gesien als oock Davids
danckbaerheydt, voor Gods weldadicheydt. Middelburg, Marten Jansz. Brant, 1624
en de verzamelde werken, in drie delen. Utrecht 1659, Amsterdam 1662 en 1664.
Tenzij anders vermeld zijn alle werken geraadpleegd in de bibliotheek van de Vrije
Universiteit.
19. Zie de opmerkingen bij noot 18. G.C. Udemans, 't Geestelyck Roer van 't Coopmans
Schip, Dat is: trouw bericht hoe dat een Coopman, en Coopvaerder, hem selven dragen
moet in syne handelinge, in Pays, ende in Oorloge, voor God, ende de Menschen, te
Water ende te Lande, insonderheydt onder de Heydenen in Oost ende West-Indiën: ter
eere Gods, stichtinge syner Gemeynten, ende saligheyt syner zielen: mitsgaders tot het
tijtlick welvaren van het vaderlandt, ende syne Familie, Dordrecht, F. Boels, 1638
(Herdruk Dordrecht. J.P. van den Tol, 1965); idem. Een Salich Nieuwe-Iaer, dat al-
tijdt duert, ende nimmermeer oudt en wordt, dat is, de nieuwe creature, om te verkrijg-
hen dat genadich jaer des HeerenZierikzee, Balthazar Doll, 1640 en idem, Chris-
telijcke Bedenckingen die een geloovigesiele dagelijcx behoort te betrachten. Gesteltop
elcken dagh van de Weke, Dordrecht, P. Loeieman en M. de Bot, 1644 (1608).
20. F. Ridderus, De Mensche Godts, verthoont in de staet der verdorven nature, der we
dergeboorte en bekeeringe, des wellevensder regeringe, Uyt de geschriften en trac-
taten van Mr. W. Teellinck, Hoorn, Gerbrant en Jan Martensz, 1658 (1656).
21Over dit taalgebruik is nog geen studie geschreven. De studie van C. van de Ketterij
De weg in woorden; een systematische beschrijving van piëtistisch woordgebruik na
1900, Assen. 1972, betreft het subculturele idioom van piëtistische groeperingen in
de 20e eeuw.
22. Zie P.C.J. Eijkenboom, Het Christus-Medicusmotief in de preken van Sint Augusli-
nus, Assen, 1960, en H. Schipperges, 'Zur Tradition des 'Christus Medicus' im frü-
hen Christentum und der alteren Heilkunde', in Arzt und Christ (1965), 12-20.
23. Teellinck, Balsem Gileads, 78. Vgl. ook W. Teellinck, De Clachte Pauli over zijne na-
tuerlycke verdorventheyt, met de middel om van de macht der se/ver verlost te werden
(Dordrecht, Zacharias Jochems en Francois Boels, 1620), 39.
24. Udemans, Christelijcke Bedenckingen, 1 en 12-13.
25. Teellinck, Balsem Gileads, 62.
26. Teellinck, Balsem Gileads, 62 en ook idem. De clachte Pauli, 39.
27. Teellinck, Balsem Gileads, 63. Zieoverde melancholieT.H. Jobe, 'Medical theories
of melancholia in the seventeenth and the early eighteenth centuries', in Clio Medica
11 (1976), 217-231.
28. Teellinck. Balsem Gileads, 69.
82