29. G.C. Udemans, Practijcke, Dat is Werckelijcke oeffeninghe vande Christelijcke hooft-
dechden [sic]Gheloove, hope ende liefde. Seer nut ende profijtelijck voor alle eenvou-
dighe Christenen insonderheydt in deze tijdt) om eenen vasten en gewissen grondt te
legghen van hare salicheydt (Middelburg, Isaac Schilders, 1612) s.p.
30. Zie over de communicatie arts-patiënt i.h.b. Paul Lüth, Sprechende undstumme Me-
dizin. Ueber das Patiënten-Arzt-Verhaltnis, Frankfurt-New York, 1974 en over de
pijnexpressie K.D. Keele, Anatomies of Pain, Oxford, 1957.
31. Teellinck, Balsem Gileads, 6.
32. Teellinck, Balsem Gileads. 70. Dergelijke behandelwijzen zijn vooral bekend uit de
geschiedenis van de drenkelingenzorg, vgl. G. van Eysselsteijn, Die Methoden der
künstlichen Atmung and ihre Anwendung in historisch-kritischer Beleuchtung (Ber
lin, 1912), i.h.b. 15-19.
33. W. Teellinck, Tydt-Winnighe, ofte Christelicke aenmaninghen, suchtingen, ende
voorneminghen eener Christelycker ziele tot Godwaerts (Middelburg, Jacob van de
Vivere, 1633), 18.
34. Teellinck gebruikt hier het beeld van een (vierstrengs) touwwerk, waarvan de bin
nenste streng, hartstreng genoemd, breekt. De associatie met de anatomie van het
hart, bijvoorbeeld met de hartzenuw, is hier niet duidelijk.
35. Teellinck, Nieuwe Historie, 69.
36. W. Teellinck, Eubulus ofte tractaet vervattende verschyeden aenmerckingen over de
tegen woordige staet onser christelicker gemeynte, midtsgader een getrouw bericht, hoe
datmen de swaricheden onder ons geresen best soude mogen weeren (Utrecht, H.
Specht, etc., 1657), 38-44.
37. Zie de literatuur van noot 1 en 6.
38. Teellinck, Eubulus, 49-51
39. Udemans, Christelijcke Bedenkingen, 63. De ontvangst van de verschillende nieuwe
astronomische stelsels en de waardering van het Ptolemaeïsche wereldbeeld bij de
piëtisten verdient nader onderzoek.
40. Zie daarvoor met name de bundel Variorum tractatus theologicorum in de UB Lei
den, een convoluut, met pesttractaten van theologische auteurs.
41. Zie behalve de algemene literatuur over de pest in de 17e eeuw, De slaende Hant
Gods over de voornaemste Steden van 't Christenrijck, in 't besoecken met de pestilenti-
ale sieckten, sedert het jaer 1600 tot aen'tjaer 1664, Amsterdam, 1664en voorde locale
gevolgen van een epidemie bijvoorbeeld H.C.H. Moquette, 'Pestepidemieën in Rot
terdam', in Rotterdamsch Jaarboekje 3e reeks, 3 (1925), 10-52.
42. Teellinck, Wraeck-swaert, 28.
43. Teellinck, Wraeck-swaert, 31.
44. Teellinck, Wraeck-swaert, 29.
45. Teellinck, Wraeck-swaert, 30.
46. Teellinck, Wraeck-swaert, 66-72.
47. Bedoeld zal zijn 'ophthalmia', zie Blankaart, Lexicon Medicum, vol. II, 879.
48. Onduidelijk is welke ziekte Teellinck hier op het oog heeft.
49. Teellinck, Nieuwe Historie, 63-64; zie ook p. 19.
50. Udemans verwijst hier naar Ezechiël 5:17: 'Ja, hongeren boos gedierte, die U van
kinderen beroven zullen, zal Ik over u zenden; ook zal pestilentie en bloed onder u
omgaan; en het zwaard zal ik over u brengen; Ik, de Heere, heb het gesproken' (Sta
tenvertaling).
51Onduidelijk is of hier specifiek zoönosen worden bedoeld.
52. Udemans, Christelycke Bedenkingen, 7.
83