'Onze gastheer en tafelpresident Wilhelmus Parduynius, een zeer kundig en nauwge zet vakman, liet ons een dikke, 3/4 voet lange wortel zien Ik heb hem verzocht U de wortel te zenden, die hij wel is waar voor de Inhame hield, maar waarover de prefect van Indië anders bericht Vervolgens beschrijft Roels hoe hij van de gelegenheid (een ziekte van deze pre fect van Indië) gebruik maakte om meer te weten te komen over deze wortels. Hij verneemt dan van de prefect en van de negers, die met deze waren meegeko men van St. Thomas, dat het een wortel is, die Manyouca wordt genoemd. De wortel is enige jaren geleden naar St. Thomas2b gebracht. De klassieke schrij vers kunnen hem dus niet gekend hebben. Roels vermeldt dat de wortel een belangrijk voedingsmiddel is, ook al bevat hij een zeer giftig sap, dat echter bij de bereiding van het meel verdwijnt. Een zee man, die op Hispaniola gevangen heeft gezeten, en een Portugeesche chirurgijn weten Roels te vertellen, dat de verse wortel ook zijn schadelijke eigenschappen verliest, wanneer hij met vlees gekookt wordt. Roels vermoedt dan dat dat een andere wortel moet zijn. Van het manyouca meel kan men een plat brood berei den, de cazabi (cassave), 'waarvan de Americanen nu reeds eeuwen leven'. De ze broden kun je ook gemakkelijk aan boord bewaren, zoals scheepskaak. Roels prefereert overigens het graan boven deze uitheemse meelsoorten. Voorts constateert Roels dat de Inhame (Yam) steeds meer verdreven wordt door de Manyouca, en neemt aan het volgende: 'ze merken dat de stevigheid van lichaamsbouw meer door Manyouca dan door Inha me bevorderd wordt. Er is dan ook geen twijfel aan, of vast voedsel, dat door onze na tuurlijke warmte wordt verteerd, maakt ons lichaam sterk en we kunnen zo beter ver moeienissen doorstaan.' Wie is deze Roels? Hij was zijn studie waarschijnlijk begonnen in Leuven4, waarna hij in 1589/90 in Padua studeerde en daar zijn doktorstitel behaalde. To bias Roels bezocht Clusius op de heenreis naar Italië, 1589, in Frankfort. Hij had een aanbeveling bij zich van Joh. Hooghelande (1558-1614), die bemiddelde bij de komst van Clusius naar LeidenHooghelandedie in Leiden woonde sinds 1580, en Clusius wisselden veel plantenmateriaal uit7. Clusius ontving Roels zeer vriendelijk en gaf hem verschillende verdere introdukties mee voor andere per sonen en hun tuinen. In een dankbrief aan Clusius van 8 oktober 1590, wanneer hij terug is in Middelburg, vermeldt hij dit8. In deze zelfde brief beschrijft hij planten, die hij in Italië heeft gezien en verzoekt hij Clusius om enkele zaden, die hem dan via Hooghelande of Lobelius wel be reiken zullen. Hieruit blijken nogmaals de connecties met Hooghelande. Deze bezat de ambachtsheerlijkheid Hoogelande, 2 km, een half uur, ten westen van Middelburg. Daarnaast hadden zij een huis in de stad in het midden van de Lan gen Delft, dat later aan het gasthuis van de stad kwam9. Roels werd kort na zijn terugkomst, nl. in 1591, stadsarts en zou dit blijven tot 1602. Zijn familie had goede connecties in Middelburg. Christoffel Roels, waar schijnlijk zijn grootvader, was de laatste pensionaris van prelaat en edelen, die bij de overgang in 1574 in dienst bleef en 1578 raadpensionaris van Zeeland werd6. Hij stierfin 1597. De vader van Tobias was Willem Christiffelsz. Roels en was pensionaris van Middelburg van 1574-1595. Hij stierfin 1598s. Deze Willem wordt als raadpensionaris opgevolgd door Johan van de Warcke, getrouwd met 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1987 | | pagina 126